Gepubliceerd: Hoe leren we jonge automobilisten veilig verkeersgedrag?

De rijopleiding B kan op een aantal didactische onderdelen worden uitgebreid en verbeterd. Het gaat dan over het trainen op hogere-ordevaardigheden zoals gevaarherkenning, risico-inzicht en -beheersing, kalibratie, motivatie en sociale weerbaarheid. Op gevaarherkenning wordt bij het huidige (theorie-)examen al getoetst, maar verdient in de praktijklessen en het praktijkexamen meer aandacht. Ook kan een modulaire opbouw van het lestraject in moeilijkheidsgraad de rijopleiding verbeteren, waarbij genoeg ruimte wordt gelaten om te leren van gemaakte fouten. Tot deze conclusie komt SWOV in het rapport Hoe leren we jonge automobilisten veilig verkeersgedrag?

SWOV onderzocht hoe de rijopleiding B idealiter vormgegeven zou kunnen worden, onderbouwd met wat er uit de wetenschappelijke literatuur bekend is. Hiervoor zijn twee invalshoeken gekozen: 1) verkeersveiligheidsonderzoek naar de effectiviteit van verschillende (componenten van) rijopleidingen, en 2) literatuur en expertkennis uit de onderwijswetenschappen.

De aanbevelingen die SWOV in het rapport doet kunnen als wetenschappelijke onderbouwing dienen voor de aanpassingen die in het Nationaal Leerplan zijn opgesteld voor de structurele verbetering van de rijscholenbranche en van de kwaliteit van de rijopleiding.

Jonge beginnende automobilisten hebben een hoog ongevalsrisico. Dit verhoogde risico komt niet door beperkte basisvaardigheden, maar juist door beperkingen in de hogere-ordevaardigheden zoals gevaarherkenning, risico-inzicht en -beheersing, kalibratie, motivatie en sociale weerbaarheid. Van deze hogere-ordevaardigheden is uit de onderwijskunde bekend dat ze te trainen zijn. Vervolgonderzoek moet uitwijzen welke trainingsmethoden effectief zijn om in de rijopleiding in te passen.