Onderzoek naar dodelijke verkeersongevallen in Noord-Brabant 2018-2019: wegen veiliger inrichten

In de periode 2018-2019 vonden in de provincie Noord-Brabant 221 verkeersongevallen met dodelijke afloop plaats, waarbij 243 mensen om het leven kwamen. De ongevalstypen die hierbij het meest voorkwamen waren: aanrijdingen met een obstakel in de berm, zoals een boom of greppel (71), kop-flankaanrijdingen (64), frontale aanrijdingen (30) en kop-staartaanrijdingen (26), waarvan de helft in de staart van een file (14). Dit blijkt uit een onderzoek dat SWOV in opdracht van de provincie Noord-Brabant heeft uitgevoerd. In het onderzoeksrapport doet SWOV aanbevelingen voor een veiliger inrichting van de wegen en voor de inzet van verkeershandhaving en voorlichting en educatie. Deze aanbevelingen zijn gebaseerd op de factoren die een rol speelden bij het ontstaan en de afloop van de bestudeerde ongevallen. Op 25 juni zal SWOV-directeur Peter van der Knaap het rapport toelichten aan de Provinciale Staten van Noord-Brabant.

Weginrichting

De weginrichting speelde een belangrijke rol bij het ontstaan én de afloop van de ongevallen. Er waren bij kruispunten bijvoorbeeld geen snelheidsremmers aanwezig, waardoor automobilisten het kruispunt met te hoge snelheid naderden. Obstakels die dicht naast de weg staan en niet zijn afgeschermd speelden een rol in de dodelijke afloop van ongevallen, al dan niet in combinatie met een weg die te smal is voor de geldende snelheidslimiet. Door die smalle wegbreedte komt de automobilist sneller in de berm terecht. Dat geldt ook voor bochten die te scherp zijn voor de snelheidslimiet, zonder dat weggebruikers hiervoor worden gewaarschuwd. Bij de frontale aanrijdingen was ook vaak sprake van te smalle wegen, vooral 80km/uur-wegen, waar geen fysieke rijrichtingscheiding aanwezig was.

De helft van de kop-staartbotsingen vond plaats bij files op de autosnelwegen. Bij het merendeel van deze ongevallen (9 van de 14) functioneerde de filesignalering (matrixborden) niet of was deze niet aanwezig. In vijf gevallen ging het om een filegevoelige locatie.

Onveilig gedrag

De rol van de verkeersdeelnemer bij het ontstaan van de dodelijke ongevallen in Noord-Brabant varieerde van alcoholgebruik (9), drugsgebruik (16), een rijsnelheid die ver boven de limiet lag (26), afleiding (17, waaronder 6 keer telefoongebruik), door rood rijden (9), vermoeidheid (6) en onwelwording (7). Deze aantallen zijn gebaseerd op die gevallen waarvoor substantieel bewijs voorhanden was, zoals bloedtesten, snelheidsberekeningen, uitgelezen telefoons of verhoren van de bestuurders. Dergelijk onderzoek heeft de politie niet bij alle ongevallen uitgevoerd, waardoor de rol van deze factoren in werkelijkheid groter zal zijn.

Het niet dragen van de gordel speelde een belangrijke rol bij de dodelijke afloop van de ongevallen. Van de 119 overleden inzittenden van een motorvoertuig bleken er 44 geen gordel te hebben gedragen. Negentien van hen zijn bij het ongeval uit de auto geslingerd.

Vervoerswijzen 

Van de 243 verkeersdoden was de helft een inzittende van een personenauto (bestuurder of passagier) en een kwart fietser. De verkeersdoden onder auto-inzittenden waren relatief vaak jongeren tussen de 18 en 30 jaar, terwijl twee derde van de overleden fietsers 60 jaar of ouder was.

Fietsers en scootmobielrijders kwamen in de meeste gevallen te overlijden doordat zij op een kruispunt van de zijkant werden aangereden. Het was hierbij vaker de fietser of de scootmobielrijder die geen voorrang verleende aan het gemotoriseerde snelverkeer dan andersom.

Aanbevelingen: veilige weginrichting  

Bij de aanbevelingen om het aantal dodelijke ongevallen terug te dringen staat een veilige weginrichting op de eerste plaats. De inrichting van de weg stuurt het gedrag en de verwachtingen van weggebruikers: de rijsnelheid, de voorrangsregels en alertheid voor de aanwezigheid van andere verkeersdeelnemers. Daarnaast speelt de infrastructuur een belangrijke rol in het voorkomen van ongevallen met een ernstige afloop. Denk hierbij aan een fysieke rijrichtingscheiding om frontale botsingen te voorkomen en een veilige inrichting van de berm.

De maatregelen die SWOV aanbeveelt:

  • Veilige snelheden realiseren door de ‘allure’ van de weg (combinatie van verhardingsbreedte, voorrangsregeling, aanwezigheid van erftoegangen en type fietsvoorziening) in overeenstemming te brengen met de snelheidslimiet en door fysieke snelheidsremmers toe te passen;
  • Waarschuwen voor en bebakenen van krappe bogen;
  • Fysieke rijrichtingscheiding aanbrengen op gebiedsontsluitingswegen buiten de bebouwde kom;
  • Filegevoelige locaties op autosnelwegen voorzien van verkeerssignalering; en
  • Obstakelvrije inrichting van bermen.

Om onveilig gedrag zoals rijden onder invloed, het niet dragen van de gordel of te hard rijden tegen te gaan, zullen, in aanvulling op de weginrichtingsmaatregelen, ook educatie en voorlichting en handhaving door de politie nodig zijn.