Evaluatie van het toezicht op snelheid op 80- en 100 km/uur-wegen in Friesland

Artikel ten behoeve van de Proceedings 'Gedragsbeïnvloeding in het Verkeers- en Vervoersbeleid', Soesterberg, 23 maart 1995.
Auteur(s)
Oei, Ir. H.L. ; Goldenbeld, Dr. Ch
Jaar
In het Meerjarenplan Verkeersveiligheid 1989-1993 is ten aanzien van het speerpunt ‘snelheid' voor het jaar 2000 een vermindering van de gemiddelde snelheid met 5 tot 10% als taakstelling geformuleerd (ten opzichte van het peiljaar 1985). Het percentage overtreders mag volgens deze taakstelling in het jaar 2000 maximaal nog 15% bedragen. Dit zou een reductie betekenen van het aantal doden en gewonden met minimaal 150 respectievelijk 2.000. De aandacht van het snelhedenbeleid is nadrukkelijk gericht op 80km/uur-wegen en stedelijke verkeersstraten; de limieten worden hier het vaakst overschreden. Op autowegen in Friesland rijdt 7% van de auto's sneller dan de limiet, voor wegen gesloten voor langzaam verkeer is dit percentage 42 en voor wegen gesloten voor (brom)fietsers 37%. Gerelateerd aan de bovengenoemde taakstelling zijn deze twee laatste overtredingspercentages hoog. Uit diverse empirische onderzoeken in het buitenland (onder meer Nilsson, 1981; Salusjarvi, 1987) blijkt dat een reductie in snelheid een onevenredig grote reductie in ongevallen tot gevolg heeft. Indien op de Friese 80 km/ uur-wegen de bovengenoemde taakstelling bereikt wordt, mag een flinke reductie in ongevallen worden verwacht. Op basis van buitenlandse bevindingen kan een voorzichtige verwachting worden uitgesproken van een reductie met als bovengrens circa 25%. Beheersing van de rijsnelheid zal tot gevolg hebben dat ongevallen van uiteenlopende aard voorkomen worden. Van bijna ieder ongeval kan immers gesteld worden dat snelheid een oorzakelijke of een bijdragende factor is geweest. Beheersing van de rijsnelheid door toepassing van duurzaam-veilige principes in ontwerp en uitvoering van de wegen, zal over het algemeen niet op korte termijn kunnen worden gerealiseerd. Vooralsnog zal een beroep gedaan moeten worden op politietoezicht. Tot nu toe is de beschikbare capaciteit van de politie voor toezicht op de rijsnelheid niet groot genoeg om een duurzaam effect te bereiken. De gebruikelijke werkwijze volgens de Leidraad ( Openbaar Ministerie, 1992) omvat intensieve controle op snelheid gedurende enkele weken, waarbij overtreders voor een deel op kenteken worden geverbaliseerd en voor een deel staande worden gehouden - een en ander in combinatie met voorlichtingsacties. Nade campagne wordt overgegaan op een veel lager onderhoudsniveau van de toezichtsinspanningen. Ervaring met toezicht op de rijsnelheid op de snelwegen leert dat in 1992 circa 86.000 mensuren zijn besteed aan snelheidscontrole op de snelwegen (Rijkswaterstaat, 1993). Dit heeft 300.000 bekeuringen opgeleverd. Van het genoemde aantal uren is 5% besteed aan controle ‘op kenteken' en 95% aan controle ‘met staande-houding' (waaronder ook rijdende surveillances). De controles op kenteken hebben circa 2/3 van de bekeuringen opgeleverd, en die met staande-houding 1/3 deel. Hieruit kan worden afgeleid dat met een gegeven inzet aan menskracht van de politie de controlefrequentie veel hoger zal zijn bij controle op kenteken, dan daar waar ook staande-gehouden wordt. Het is vrij evident dat een zeer hoog niveau van toezicht een grote mate van naleving tot gevolg zal hebben en dat daar waar geen toezicht op snelheid wordt gehouden, slechts een deel (enkele tientallen procenten) van de bestuurders zich aan de limiet zal houden. Een hypothetisch verband tussen niveau van toezicht en niveau van naleving wordt in Afbeelding 1 gegeven. De cruciale vraag is waar zich het optimum bevindt - dat wil zeggen, een maximaal effect bij een zo gering mogelijke inzet. Om deze vraag te kunnen beantwoorden wordt een evaluatie-onderzoek van toezicht op snelheid in een drietal provincies (Friesland, Overijssel en Flevoland) uitgevoerd. Door in deze drie provincies toezicht op snelheid met verschillende gradaties van politie-inzet toe te passen en te evalueren - waarbij in Friesland ervoor is gekozen om voor 100% op kenteken te controleren om een grotere pakkans te realiseren - wordt beoogd de respectievelijke plaatsen op de eerder aangegeven curve ‘politie-inzet/mate van naleving' te kunnen aangeven voor de drie provincies
Rapportnummer
D-95-13
Pagina's
20
Gepubliceerd door
SWOV, Leidschendam

SWOV-publicatie

Dit is een publicatie van SWOV, of waar SWOV een bijdrage aan heeft geleverd.