Verkeersongevallen in Nederland 1992-1993

Eindrapport
Auteur(s)
Kampen, Ir. L.T.B. van ; Harris, S. MA
Jaar
In opdracht van de Adviesdienst Verkeer en Vervoer van Rijkswaterstaat heeft de SWOV deelgenomen aan het tweede onderzoek `Ongevallen in Nederland', waarvan het veldwerk (telefonische enquêtes onder ruim 25.000 huishoudens) is uitgevoerd in de periode augustus 1992 t/m juli 1993. Het doel van het dit onderzoek is de totale omvang en aard van de soorten ongevallen met lichamelijk letsel in Nederland vast te stellen, en deze gegevens te vergelijken met de resultaten van het vorige OIN-onderzoek (OIN 1986-1987). Voorts is het doel de compleetheid en representativiteit van de belangrijke ongevallenregistraties nader te onderzoeken. Het onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met de Stichting Consument en Veiligheid (SCV) voor privé-ongevallen, TNO-PG voor bedrijfsongevallen en RUL/Medische Sociologie voor sportongevallen, terwijl de SWOV verkeersongevallen voor haar rekening nam. Van het totale onderzoek verscheen inmiddels een uitgebreid gezamenlijk rapport (Mulder et al., 1995). In dit rapport wordt de omvang van de verkeersonveiligheid aan de hand van het onderzoek OIN 1992-1993 geschat, voor een aantal doorsnijdingen van de steekproef. Met het oog hierop is speciaal voor dit onderzoek onderscheid gemaakt naar `registratiewaardige' en `niet-registratiewaardige' ongevallen. Registratiewaardig zijn ongevallen die qua definitie overeenkomen met die van letselongevallen uit de Verkeersongevallenregistratie van de Adviesdienst Verkeer en Vervoer, afdeling Basisgegevens (AVV/BG); de overige worden niet-registratiewaardig genoemd. De schatting van hun omvang is respectievelijk 250.000 (+/- 31.000) en 390.000 (+/- 40.000) verkeersgewonden. Registratiewaardige verkeersgewonden bestaan voor het merendeel uit deelnemers aan langzaam verkeer: fietsers (54%) en voetgangers (5%). Auto-inzittenden vormen 20%, bromfietsers 12%. Niet-registratiewaardige verkeersgewonden bestaan voor 90% uit fietsers en voetgangers en zijn in hoofdzaak licht gewonden. Voor de doorsnijding medisch behandeld/niet-medisch behandeld is de schatting 340.000 (+/- 36.000) respectievelijk 310.000 (+/- 35.000) ver-verkeersgewonden. Deze doorsnijding is vooral relevant voor vergelijking van de resultaten met die van de andere sectoren (met name privé-ongevallen, waarvan alleen medisch behandelden zijn geregistreerd). Het verschil tussen registratiewaardige en medisch behandelde verkeersgewonden wordt voor een groot deel bepaald door de groep voetgangersgewonden als gevolg van een enkelvoudig ongeval. Deze enkelvoudige ongevallen met voetgangers vallen buiten de internationale definitie van verkeersongevallen. Het aantal medisch behandelde gewonden is met bijna 30% toegenomen; dit is grotendeels het gevolg van de toename bij enkelvoudige (niet-registratiewaardige) ongevallen met voetgangers. Het aantal registratiewaardige verkeersgewonden is niet significant veranderd ten opzichte van het onderzoek 1986-1987. De registratiegraad van registratiewaardige verkeersgewonden in OIN 1992-1993 - de verhouding tussen het aantal gewonden in de Verkeersongevallenregistratie en in OIN - is ongeveer 20%. De registratiegraad neemt toe bij toenemende ernst van de ongevallen, is ook afhankelijk van leeftijd en wijze van verkeersdeelname, respectievelijk conflicttype: er blijken vooral fietsers (met 9%) in belangrijke mate ondergeregistreerd terwijl auto-inzittenden (met 37%) de hoogste registratiegraad scoren. Binnen de categorie fietsers is de registratiegraad van gewonden van enkelvoudige botsingen relatief laag en van fiets/voertuigbotsingen relatief hoog. De registratiegraad is niet significant veranderd ten opzichte van het vorig onderzoek. Ook de verdeling naar wijze van verkeersdeelname is ten opzichte van het vorig onderzoek niet significant veranderd. Aanbevolen wordt de beleidsaandacht vooral te richten op de verbetering van de veiligheid (en de intersectorale registratie) van het langzaam verkeer, dat blijkens dit onderzoek zowel bij de ernstiger als bij de lichter gewonden een zeer grote groep vormt. Het gaat daarbij in het bijzonder om jeugdigen en ouderen. Gezien het grote risico per kilometer komen ook bromfietsers en motorrijders in aanmerking voor extra beleidsaandacht. Aanbevolen wordt bij de monitoring van de taakstelling van het verkeersveiligheidsbeleid, uit te gaan van de werkelijke aantallen verkeersgewonden zoals deze met behulp van het onderzoek OIN zijn bepaald voor de betreffende groep verkeersdeelnemers. Aanbevolen wordt een gedegen evaluatie van de onderzoeksmethodiek uit te voeren teneinde voor een eventueel vervolgonderzoek een kant en klare blauwdruk te hebben
The Transport Research Centre of the Ministry of Transport commissioned the SWOV to participate in the second `Accidents in the Netherlands' survey. The telephone interviews of more than 25,000 households were carried out during the period from August 1992 to July 1993. The goal of this survey was to establish the total numbers of the four different sorts of accident, and to compare these with the first survey of 1986-1987. As far as the road accidents were concerned, an additional goal was to compare the results with other important road accident registrations. The survey was carried out together with the Consumer Safety Institute (Domestic accidents), the Work and Health division of the Netherlands Organization for Applied Scientific Research (Industrial accidents), and the Medical Sociology faculty of Limburg University (Sport accidents). SWOV was responsible for Road accidents. An extentsive joint report on this study has been published by the Consumer Safety Institute (Mulder et al., 1995). The number of road accidents was sub-divided in two ways. Firstly, the distinction was made between those numbers of injured as a result of accidents falling within the (international) definition for police registration, called recordable accidents (circa 250,000 +/- 31,000), and those falling outside the definition for police registration (circa 390,000 +/- 40,000). Injured of recordable accidents consisted for the majority of non-motorized traffic: cyclists (54%) and pedestrians (5%). Car occupants were 20% and mopedists 12%. Secondly, the distinction was made between medically treated (circa 340,000 +/- 36,000) and those not-medically treated (circa 310,000 +/- 35,000). This distinction is only relevant for comparison with accidents from other categories (i.e. domestic accidents). The difference between recordable injured and medially treated injured is mainly caused by the large group of medically treated pedestrians, victims from one-sided accidents (falls). These accidents do not comply with the international definition of recordable accidents. In comparison to the results of the previous survey (1986-1987), the number of those within the definition was not significantly changed. The number of medically treated injured was almost 30% more than in the first survey. This increase was mainly caused by the increase of the number of (not-recordable) one-sided pedestrian-accidents. The precise numbers of the not-recordable and not-medically treated as well as their increase compared to the previous survey, are disputable. There is a chance that their numbers have been influenced by the survey method used. A comparison with the accident data from the Traffic Accident Registration of the Ministry of Transport, shows that the registration level of recordable accidents was about 20%. Completeness of the registration appeared dependent on severity of injury, age and mode of transport. The most under-recorded road users were cyclists (only 9%), while the best registrated group were car occupants (37%). This phenomenon has not changed significantly since the first survey in 1986-1987. Neither has the modal split changed. It was recommended to pay special attention to improving the safety (and the registration) of vulnerable road users. This survey has shown that these comprise an extremely large group; both the seriously and slightly injured. This concerns in particular the young and the elderly. More attention for mopedists and motorcyclists is also needed because of their high injury rate per distance travelled
Rapportnummer
R-95-8
Pagina's
52 + 8
Gepubliceerd door
SWOV, Leidschendam

SWOV-publicatie

Dit is een publicatie van SWOV, of waar SWOV een bijdrage aan heeft geleverd.