Verblinding : enige fysiologische, leeftijdafhankelijke oorzaken.

Auteur(s)
Schouten, T.M.
Jaar
Samenvatting

Verblinding wordt gedefinieerd als de vermindering van waarnemingsmogelijkheden ten gevolge van de aanwezigheid van een of meer sterke lichtbronnen of grote luminantieverschillen binnen het gezichtsveld van een waarnemer. Men maakt onderscheid tussen: 1. Fysiologische verblinding: de objectief meetbare modificatie van visuele prestaties zoals: contrastgevoeligheid, vormwaarneming, gezichtsscherpte (1). 2. Psychologische verblinding: dit is een niet meetbare, subjectieve ervaring. We beperken ons hier tot fysiologische verblinding. Deze heeft effect op foveaal waarnemen door middel van: a. verstrooiing van het licht; b. pupilresponsie op het licht; c. adaptatie van de fovea

Publicatie

Bibliotheeknummer
901396 ST [electronic version only]
Uitgave

Voorburg, Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV, 1972, 27 p., 54 ref.; R-72-9

SWOV-publicatie

Dit is een publicatie van SWOV, of waar SWOV een bijdrage aan heeft geleverd.