Gebruik van kennis in besluitvormingsprocessen van provincies

Verslag van een experiment
Auteur(s)
Bax (SWOV), Drs. C.A.; Jagtman (SWOV, TU Delft), dr. ir. H.M.
Jaar
Dit onderzoek bekijkt hoe provincies informatie gebruiken bij besluitvorming over de aanleg van infrastructurele verkeersveiligheidsmaatregelen op provinciale 80km/uur-wegen. Het heeft de volgende vraagstelling: Hoe gaan beleidsmakers en ontwerpers van provincies om met informatie (in het bijzonder over kosten en effecten van maatregelen) als zij infrastructurele verkeersveiligheidsmaatregelen voorbereiden en daarover besluiten? Het onderzoek waar deze studie deel van uitmaakt, probeert op verschillende manieren te achterhalen hoe men informatie over kosten en effecten gebruikt. Eerder is een literatuurstudie (Bax, 2006) uitgevoerd, en een interviewstudie onder provinciemedewerkers die beslissen over verkeersveiligheidsmaatregelen (Bax & Jagtman, 2008). In deze deelstudie is het gebruik van informatie onderzocht met een experiment. In het experiment zijn drie casussen voorgelegd aan achttien beleidsmedewerkers en ontwerpers die in hun dagelijks werk verkeersveiligheidsmaatregelen nemen. In twee casussen kregen de deelnemers een variant mét, en een variant zónder een ingebouwde barrière voorgelegd. Deze barrières zorgden voor een dilemma, waarbij een keuze moest worden gemaakt tussen een kosteneffectieve en veilige oplossing, en een oplossing die tegemoetkomt aan de ingebouwde barrière. De dilemma's bestonden uit verkeersveiligheid versus doorstroming en verkeersveiligheid versus draagvlak. We verwachtten dat respondenten in een casus met dilemma eerder voor een minder verkeersveilige maatregel zouden kiezen dan in een casus zonder dilemma. In de derde casus stond de vorm van kennis centraal. Hierin werd een vraagstuk in een algemene, concrete of strategische context geplaatst. Deelnemers konden uit drie teksten kiezen die eveneens algemeen, concreet of strategisch van aard waren. We verwachtten dat zij in elke context de overeenkomstige tekst zouden kiezen. In de eerste twee casussen koos de meerderheid van de respondenten voor een verkeersveilige oplossing, ongeacht eventuele dilemma's. Wel hadden de respondenten veel behoefte aan maatwerkoplossingen, in het bijzonder om toch tegemoet te komen aan het dilemma. Maatwerk wordt ingezet om de barrière te slechten. De respondenten beoordeelden deze eerste twee casussen in grote meerderheid als realistisch. We zien een verschil tussen deze uitkomsten en die van de interviews in Bax & Jagtman (2008). Waar de interviews aangaven dat doorstroming en draagvlak de belangrijkste barrières waren om maatregelen niet te nemen, zien we dat in dit experiment minder sterk terug. Een mogelijke verklaring is dat één barrière niet voldoende is om af te zien van een verkeersveilige oplossing. Ook is het mogelijk dat de barrière niet zwaar genoeg is aangezet in vergelijking met de realiteit. Wel zagen we dat respondenten maatwerk gebruiken om de barrière te omzeilen. Ook dat kan een verklaring zijn voor het verschil tussen de interviews en het experiment. Ten slotte kunnen sociaal wenselijke antwoorden een rol hebben gespeeld. In de derde casus hadden de deelnemers in het algemeen een voorkeur voor de concrete tekst. In de strategische casus kozen de deelnemers vaker voor een andere dan de verwachte tekst dan bij de andere twee casussen. Het verschil is (net) niet significant, echter wel zo groot dat we kunnen spreken van een patroon. De abstracte tekst werd door de helft van de deelnemers gekozen in de abstracte context, de strategische tekst werd in de strategische context echter weinig gekozen. Een flinke minderheid (vijf) van de respondenten vond deze derde casus niet realistisch. Enerzijds wilde men meer informatie, anderzijds vond men de casus onrealistisch omdat men enkel objectief wilde adviseren in plaats van strategisch. In de discussie over het realiteitsgehalte van de casussen kwam duidelijk naar voren dat veel deelnemers zichzelf zien als een technocraat, die met zo objectief mogelijke informatie hun bestuurder willen informeren. Het is vervolgens aan de bestuurder om een keuze te maken. Dit kan een verklaring zijn voor de grote voorkeur voor de concrete tekst. In bestuurskundig onderzoek is een experiment geen gebruikelijke aanpak. We menen dat deze techniek in dit onderzoek een goede aanvulling op de interviews en documentanalyse uit het eerdere rapport (Bax & Jagtman, 2008) is. De experimentvorm heeft ons in staat gesteld ambtenaren een situatie voor te leggen waarin we één barrière in een verder 'ideale' setting inbouwden. We konden daardoor een barrière scheiden van andere barrières, iets wat in de praktijk niet mogelijk is. Op basis van ons onderzoek kunnen we enkele aanbevelingen formuleren voor kennisproducenten, om hun kennis aan te laten sluiten bij het kennisgebruik van provincies. - Kennisproducenten zouden moeten anticiperen op de behoefte aan maatwerk. Kosten- en effecteninformatie is nu vooral beschikbaar in algemene, landelijke cijfers, vaak ook voor pakketten van maatregelen. Mogelijkheden om de eigen situatie mee te nemen bij de berekening van kosten en effecten van maatregelen zal het gebruik van kosten- en effecteninformatie kunnen stimuleren. Hierbij kan gedacht worden aan het gebruik van eigen cijfers of van eigen maatregelcombinaties. - Kennis over verkeersveiligheidsmaatregelen zou zich, behalve op de kosten en effecten ook moeten richten op informatie over de afwegingen die beleidsmakers moeten maken. Dat kan informatie zijn om discussies te kunnen voeren met collega's die zich bezighouden met bereikbaarheid. Ook kan het informatie zijn om verkeersveiligheidsmaatregelen te kunnen uitleggen aan burgers (verschil tussen subjectieve onveiligheidsgevoelens bij burgers versus objectieve verkeersveiligheid). - Tot slot dient informatie voor beleidsmedewerkers en ontwerpers objectief en praktisch te zijn. Teksten met strategische of abstracte informatie worden minder gebruikt door beleidsmakers.
Knowledge utilization in decision-making processes in provinces; Report of an experiment This study investigates how provinces use information in decision-making about the construction of infrastructural road safety measures on provincial 80 km/h roads. The following question was used: How do policymakers and designers in provinces deal with information (especially that about costs and effects of measures) in preparing and deciding on infrastructural road safety measures? The research project, which the present study is part of, uses different methods to ascertain how information about costs and effects is used. Previously a literature study was carried out (Bax, 2006), followed by an interview study among province employees who decide on road safety measures (Bax & Jagtman, 2008). The present study uses an experiment to investigate knowledge utilization. The experiment consisted of three cases that were presented to eighteen policy advisers and designers who in their work are responsible for road safety measures. In two cases the respondents were given a variant with, and a variant without a built-in barrier. These barriers presented a dilemma in which a choice had to be made between a cost effective and safe solution and a solution meeting the built-in barrier. De dilemmas were road safety versus traffic flow and road safety versus public support. In a case with dilemma we expected the respondents to more readily choose a measure with a lower road safety level than in a case without dilemma. The third case centred on the form in which the knowledge was offered. A problem was placed in a general, a concrete, or a strategic context. Respondents could choose from three texts that also were of a general, a concrete, or a strategic nature. We expected that they would choose the corresponding text for each context. In the first two cases the majority of the respondents chose a solution with a high road safety level, in spite of any dilemmas. It must be noted that the respondents expressed a strong need of tailor-made solutions, specifically to be able to satisfy the dilemma. A tailor-made solution was used to overcome the barrier. The large majority of respondents judged these first two cases to be realistic. We can see a difference between these findings and those about the interviews in Bax & Jagtman (2008). Where the interviews indicated that traffic flow and public support were the most important barriers to prevent taking measures, this cannot be seen quite as clearly in the present experiment. A possible explanation is that one barrier is not enough to block a road safety solution. It may also be possible that the barrier lacked importance in comparison with reality. We did however see that respondents used tailor-made solutions to steer clear of the barrier. This can also be an explanation for the difference between the interviews and the experiment. Finally, answers being socially acceptable may also have played a role In the third case the respondents generally preferred the concrete text. In the strategic case the respondents chose a text different from the expected one more frequently than in the other two cases. The difference is (only just) not significant; it is, however, large enough to indicate a pattern. The abstract text was chosen in the abstract context by half the respondents; the strategic text, however, was not chosen very often in the strategic context. A large majority (five) of the respondents did not find the third case realistic. On the one hand there was the need for more information, on the other hand the case was judged to be unrealistic because the respondents only wished to give objective advice, rather than strategic advice. The discussion about the level of reality of the cases clearly indicated that many of the respondents consider themselves to be technocrats, who want to use information that is as objective as it can be to inform their administrator. It is then up to the administrator to make a choice. This can explain the large preference for the concrete text. In the science of public administration an experiment is not the usual approach. We believe that in the present study this technique is a good addition to the interviews and the document analysis in the previous (Bax & Jagtman, 2008). The experimental approach has enabled us to present policymakers with a situation in which we had included one specific barrier into an otherwise 'perfect' setting. This made it possible to isolate one barrier from other barriers, which cannot be done in practice. Based on our study we can formulate some recommendations for knowledge producers, so that they can tune their knowledge to the use of knowledge in the provinces. - Knowledge producers ought to anticipate the need of tailor-made knowledge. At present, cost and effect information is mainly available in general, national figures, often also about sets of measures. The possibility of using the individual situation in the calculation of costs and effects is likely to stimulate the use of cost and effect information. This could entail using the individual figures or measure combinations. - Other than costs and effects, knowledge about road safety measures should also focus on the information for the policymakers' comparative assessments. This can include information to support them in discussions with colleagues who are concerned with accessibility. It can also be information to help them explain road safety measures to citizens (the difference between the citizens' subjective feelings of unsafety versus objective road safety). - Finally, information for policymakers and designers must be objective and practical. Texts containing strategic or abstract information are used to a lesser extent by policymakers.
Rapportnummer
R-2009-3
Pagina's
36 + 21
Gepubliceerd door
SWOV, Leidschendam

SWOV-publicatie

Dit is een publicatie van SWOV, of waar SWOV een bijdrage aan heeft geleverd.