SWOV Kenniscafé: Race- en toerfietsers; met groot verzet over de rijbaan

Het wielerseizoen is weer gestart. Grote groepen race- en toerfietsers zijn daarmee weer terug op de openbare weg. Daar beoefenen zij immers hun sport, gewoon tussen de andere verkeersdeelnemers. Valpartijen (vaak met letsel), schrikreacties bij andere fietsers, krapte op het fietspad en ergernis en soms zelfs agressie over en weer: het lijkt allemaal te vragen om maatregelen.  Op 30 april 2015 kwamen beleidsmakers, infra-experts, fietsexperts, maar vooral fietsliefhebbers bij elkaar om hierover in het SWOV Kenniscafé van gedachten te wisselen.

Waar hebben we het over?

Wielrennen is een mooie sport. Hetzelfde geldt voor toerfietsen. Nederland telt dan ook ruim 800.000 sportieve fietsers. Elk jaar moeten enkele duizenden van hen op de spoedeisende hulp behandeld worden. Ongeveer de helft valt zelf of botst tegen een andere (race)fietser. Een kwart botst tegen een auto. Daarnaast is er ook het gevoel van onveiligheid én van irritatie: bij de race- en toerfietsers, maar ook bij de andere weggebruikers. SWOV deed onderzoek naar deze problematiek en doet in het rapport Race- en toerfietsers op de openbare weg drie aanbevelingen:

  1. Verbeter de fietsinfrastructuur (voorkom valpartijen over losliggende tegels en andere oneffenheden, botsingen tegen paaltjes).
  2. Verken mogelijkheden om grote groepen race- en toerfietsers op de rijbaan te laten rijden.
  3. Stimuleer begrip tussen race- en toerfietsers en de andere weggebruikers.

‘We moeten het doen met de fietspaden die we hebben’

Na een toelichting op het rapport door projectleider Gert Jan Wijlhuizen is het debat geopend. De eerste spreker, Hans Vergeer van Fietsgroep IJsclub Otweg Boskoop stelt vast dat het in de loop der jaren steeds drukker is geworden op de fietspaden. Niet alleen zijn er meer, maar er zijn ook meer verschillende fietsen en fietsers. Al die verschillen in breedtes en snelheden komen de veiligheid niet ten goede. Op onderdelen kunnen wegbeheerders de fietspaden veiliger maken, maar een heel nieuw fietsnetwerk is niet realistisch, zeker niet op korte termijn: ‘We zullen het moeten doen met de fietspaden die we hebben’, aldus Vergeer. Hans Heupink (provincie Zuid-Holland) geeft aan dat de provincie hierop wel probeert in te spelen door vanuit zogeheten behoefteprofielen te kijken naar de recreatieve fietspaden. In een aantal gevallen heeft dit er bijvoorbeeld toe geleid dat er naast deze fietspaden aparte voetpaden werden aangelegd. Maar door ruimtegebrek lukt dit niet altijd.

In Franeker (Fryslân) loopt een proef om het verplichte fietspad om te vormen tot onverplicht fietspad, waarbij er een maximumsnelheid op het fietspad geldt van 30 km/uur. Kees Mourits van de Fietsersbond Fryslân licht toe dat wielrenners die harder willen, van de rijbaan gebruik moeten maken. Gert Jan Wijlhuizen (SWOV) ziet als optie om de rijbaan in dat geval van een speciale fietssuggestiestrook te voorzien die aangeeft dat racefietsers dáár een plaats hebben.

Weg-etiquette

Wegbeheerders zouden wellicht nog meer kunnen doen aan het verbeteren van de fietspaden, waarbij ook het gebruik ervan door racefietsers wordt meegenomen. En misschien moeten provincies er meer op toezien dat gemeenten hier ook echt werk van maken. Maar het zwaartepunt van de discussie ligt bij het gedrag: er is veel onbegrip en irritatie tussen racefietsers en andere fietsers, en tussen automobilisten en racefietsers die van de rijbaan gebruikmaken.

Race- en toerfietsers zelf hebben al aangegeven dat er behoefte is aan een soort ‘weg-etiquette’: hoe ga je beleefd met elkaar om op het fietspad? Overigens is het gedrag van de een lang niet altijd onbeleefd bedoeld, maar wordt dit vaak wel als zodanig geïnterpreteerd. Zo is het luid roepen naar andere fietsers door racefietsers goed bedoeld als waarschuwing, maar wordt het vaak opgevat als schreeuw om aan de kant te gaan. De vraag waarom racefietsen niet standaard met een fietsbel worden uitgerust, leidt bij Marina van Dijk (Fietsersbond) tot de wedervraag wat meer irritatie opwekt: een rinkelende fietsbel of een 'pardon' van een wielrenner die wil passeren? En als een bel dan zoveel irritatie opwekt, zou je dan niet een bel (of zoemer) moeten hebben die een sympathieker geluid maakt?

De praktijk is dat racefietsers wellicht niet kunnen (of niet willen) inhouden als er onvoldoende ruimte is om te passeren; ze zoeken dan de kleine ruimte om te passeren. Dat kan als intimiderend worden ervaren, ook als de racefietser aangeeft (bellen, roepen) erlangs te willen. In zekere zin is het vergelijkbaar met bumperkleven.

Dus alleen een geluidssignaal is niet de oplossing. Racefietsers moeten soms ook bereid zijn om in te houden, terwijl dit weer het risico met zich meebrengt dat de racefietsers in een groep elkaar raken en uit balans raken. Om het letsel bij ongevallen/valpartijen te beperken, kan volgens Hedy Goossens (VeiligheidNL) een rij- en valvaardigheidstraining voor fietsers, zoals ‘Zeker op je zadel’, veel verschil uitmaken.

Samenwerken

Onder de ‘cafébezoekers’ is één ding wel duidelijk, namelijk dat vele betrokken en verantwoordelijke partijen zich inzetten om de verkeersveiligheid te vergroten rondom al deze verschillende fietsers: gemeenten en provincies waar het de fietspaden betreft, de Nederlandse Toer Fiets Unie met campagnes om meer onderling begrip te kweken en om toertochten zo veilig mogelijk te laten verlopen, maar ook de ANWB en de Fietsersbond, met hun aanzienlijke achterban, spelen hierin een belangrijke rol. Het is dan wel belangrijk dat er tussen deze partijen nog meer wordt samengewerkt en uitgewisseld.

Hoeveel racefietsers er jaarlijks bij verkeersongevallen betrokken zijn, is niet bekend: in de ongevallenregistratie vormen zij geen aparte categorie, maar vallen ze gewoon onder de fietsers. Willen we daar meer en beter zicht op krijgen, dan zal de ongevallenregistratie verbeterd en uitgebreid moeten worden. Een alternatief is periodiek onderzoek naar ongevallen met race- en toerfietsers.

 

Publicaties

Wijlhuizen, G.J. & Gent, P. van (2014). Race- en toerfietsen op de openbare weg; Mogelijkheden om de verkeersveiligheid te verbeteren. R-2014-20. SWOV, Den Haag. (korte versie)

Wijlhuizen, G.J. & Gent, P. van (2014). Race- en toerfietsen: mogelijkheden voor meer veiligheid; Vragenlijststudie en expertbeoordeling