Van woonerf naar erf: voorstel voor aanpassing van de woonerfwetgeving

Eindrapport van de Werkgroep Erven in het kader van maatregel 333-3 van het Nationaal Plan voor de Verkeersveiligheid NVP
Auteur(s)
Werkgroep Erven (Kraay, J.H., e.a.)
Jaar

In 1976 is het begrip woonerf in de verkeerswetgeving vastgelegd. Zeven jaar hierna achtte de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat het gewenst de woonerfregeling en de toepassing ervan aan een kritische beoordeling te onderwerpen. In het Nationaal Plan voor de Verkeersveiligheid (1983) is daartoe maatregel 333-3 opgenomen. Ter uitvoering van deze maatregel is in november 1984 de werkgroep Erven ingesteld.

Het doel van de werkgroep Erven was om op basis van beschikbare informatie zo spoedig mogelijk een onderbouwd voorstel te doen om te komen tot een aanpassing van de woonerfwetgeving en een uitbreiding van de toepassingmogelijkheden. De belangrijkste bronnen die gebruikt zijn bij het formuleren van dit voorstel waren een door de Directie Verkeersveiligheid gehouden woonerfevaluatie en kennis die de werkgroepleden inbrachten. Hoewel uit de beschikbare literatuur is gebleken dat (woon)erven in een behoefte voorzien, is toch een aantal problemen inzake de huidige regeling naar voren gekomen. De belangrijkste problemen zijn:

  • het ontbreken van een juridische regeling voor erfachtige inrichtingen die niet in echte woongebieden gelegen zijn, zoals winkel-, stads- en dorpserven;
  • het niet aanwezig mogen zijn van een voertuigvrije ruimte voor voetgangers;
  • het niet voldoen van vele woonerven aan de wettelijke inrichtingseisen;
  • het grote aantal inrichtingseisen.

Op grond van de gesignaleerde problemen heeft de werkgroep bekeken op welke wijze de werkingssfeer van de woonerfregeling uitgebreid kan worden en welke regels aangepast of weggelaten zouden moeten worden. Daarbij is rekening gehouden met het streven van de rijksoverheid naar deregulering en de in internationaal verband gemaakte afspraken inzake woonerven. Dit heeft geleid tot de volgende voorstellen:

  • het woord "woonerf" vervangen door het woord "erf";
  • voor de "nieuwe" erven het internationale woonerfbord gebruiken;
  • het RVV verder ongewijzigd laten;
  • de minimumeisen aanpassen aan de hand van de volgende omschrijvingen:
  1. Het erf moet voornamelijk een verblijfsfunctie hebben. Dit houdt in: geen functie voor doorgaand gemotoriseerd verkeer en lage intensiteiten.
  2. Stapvoets rijden moet uit de omstandigheden voortvloeien.
  3. Er mag geen onderverdeling zijn tussen een rijbaan en een trottoir. Het is toegestaan dat een voorziening voor voetgangers gecreëerd wordt.
  4. De in-/uitgangen van een erf moeten als in-/uitrit uitgevoerd worden of op minimaal 20 meter van de kruisende weg gesitueerd zijn.
  5. De aanduiding van parkeervakken dient te geschieden door een markering van tenminste de hoeken, zoals in de huidige regeling.
  6. Parkeervoorzieningen en laad-/losmogelijkheden moeten vastgesteld worden na overleg.

Naast een toelichting op de minimumeisen heeft de werkgroep tevens een aantal aanbevelingen geformuleerd inzake de inrichting van erven en inzake nader onderzoek.

Proposal to adapt the "Woonerf" regulation

In 1976 the "woonerf" idea was embedded in the Netheriands Road Traffic Act. Seven years after its introduction the State Secretary of Transport and Public Works thought it desirable to have the "woonerf" regulation and its application assessed. To that effect a working-group "Woonerven" was set up in November 1984.

The objective of the working-group was to make at short notice a well-founded proposal based on the available information in order to accomplish an adaption of the "woonerf" legislation and an extension of its application. However, though it appeared from the available literature that "woonerven" meet a need, some problems arose. The most important problems are:

  • the absence of a legal regulation for "woonerf" - like precincts which are not located in real residential areas for instance in shopping streets and in village centres
  • the legal prohibition to create a "vehicle-free" area for pedestrians
  • the fact that many "woonerven" do not come up to the legal design and furniture requirements
  • the large number of design and furniture requirements

Taking account of the efforts of the Netherlands government to accompiish deregulations and the agreements made with other European countries the working-group arrived at the following proposals:

  • replace the word "woonerf" by the word "erf"
  • use the international sign for "woonerf"-like areas
  • reduce the design and furniture standards from 14 to 6 according to the following articles:
  1. The "woonerf"-like area must be mainly designed for residential activities. This means only traffic with origin or destination in the surroundings and not too much traffic.
  2. The surroundings must compel people to drive at walking pace
  3. No difference between a carriageway and a pavement. A traffic free area for pedestrians is allowed.
  4. The entrances and exits of a "woonerf"-like area must be designed as access or exit roads or must be located at a minimum distance of 20 metres from a crossing road
  5. Parking space should at least be indicated by a marking of the corners, like in the old regulations
  6. Parking facilities and facilities for loading must be created after taiks with the users.
Pagina's
32
Gepubliceerd door
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directie Verkeersveiligheid DVV, 's-Gravenhage

SWOV-publicatie

Dit is een publicatie van SWOV, of waar SWOV een bijdrage aan heeft geleverd.