Risico's op autosnelwegen

deelrapportage in het kencijfer-project uit het Onderzoekjaarplan 1995
Auteur(s)
Tromp, J.P.M. ; Poppe, F
Jaar
Een van de activiteiten in het Onderzoekjaarplan 1995 van de SWOV is het actualiseren van de risicogegevens voor een aantal wegtypen - de zogenaamde ‘kencijfers'. In dit rapport wordt verslag gedaan van de werkzaamheden voor het onderdeel autosnelwegen. In andere rapporten wordt verslag gedaan van een aantal methodische aspecten [R-96-66A; R-96-66B], van de analyses voor respectievelijk de verkeersaders binnen de bebouwde kom [R-96-64] en de tweede- en derde-orde wegen buiten de bebouwde kom [R-96-65]. Deresultaten zijn geïntegreerd in een eindrapport [R-96-62]. Bij de analyses voor autosnelwegen is gebruik gemaakt van de bestanden weggeg, inweva en impuls van avv/bg. De linker en de rechter rijbaan zijn afzonderlijk beschouwd, en er is onderscheid gemaakt tussen wegvakken met twee, en wegvakken met drie of vier stroken. Daarbinnen is onderscheid gemaakt tussen een aantal intensiteitsklassen. Er zijn afzonderlijke risico's berekend voor alle ongevallen (dus inclusief ongevallen met uitsluitend materiële schade), en voor ongevallen met uitsluitend letsel. Om de betrokkenheid van ‘zwaar verkeer' te kunnen bepalen, zijn voor een aantal voertuigtypen afzonderlijke risico's berekend voor bestelwagens, ‘solo' vrachtwagens, vrachtwagens met aanhanger, en trekkers met oplegger. Voor alle voertuigtypen tezamen is op wegvakken met twee stroken het totale risico (ongevallen inclusief die met uitsluitend materiële schade) ongeveer gelijk voor alle intensiteitsklassen. Alleen in de hoogste intensiteitsklasse is het risico ongeveer 30% groter, hetgeen voornamelijk te wijten is aan het relatief grote aantal kop/staart-botsingen. Op wegvakken met drie of vier rijstroken zijn de intensiteiten hoger: delaagste klasse valt ongeveer samen met de hoogste klasse in de groep wegvakken met twee stroken. Ook het risico ligt ongeveer op hetzelfde niveau als in die klasse. Wanneer alleen naar de letselongevallen gekeken wordt liggen zowel bij de wegvakken met twee, als bij die met drie of vier rijstroken de niveaus van zowel de laagste als de hoogste intensiteitsklasse hoger dan de tussenliggende. Het gaat om een verschil van ongeveer 10, respectievelijk 20%. Gemiddeld over de intensiteitsklasse ligt het niveau op de drie- of vierstrooks wegvakken 25% hoger dan op de tweestrooks wegvakken. De beschikbare gegevens zijn bruikbaar gebleken voor de hier uitgevoerde analyses. De aantallen ongevallen op de Nederlandse autosnelwegen zijn overigens zodanig dat de berekende ondergrenzen vrijwel steeds op nul uitkomen. De bestanden geven nog onvoldoende specifieke informatie om een goed interpreteerbare toewijzing van ongevallen op verbindingswegen, parkeerplaatsen, benzinestations en op op- en afritten mogelijk te maken. Datzelfde geldt voor de ongevallen op de kruisingen van die op- en afritten met het onderliggende wegennet
Traffic risks on motorways One of the activities in the SWOV Research Programme for 1995 was the updating of traffic risk data for several types of roads, this data being known as the key risk indexes. This report gives an account of the activities carried out for the segment involving motorways. Other reports record a number of methodical aspects [R-96-66A; R-96-66B], the analyses for the major arteries inside built-up areas [R-96-64], and the analyses for the secondary and tertiary roads outside built-up areas [R-96-65]. These results are integrated into a final report [R-96-62]. When analysing motorways, use was made of the WEGGEG, INWEVA and IMPULS files supplied by the Netherlands Transport Research Centre's Department for Statistics and Data Management (AVV/BG). The left and right carriageways were considered separately, and a distinction was made between stretches of road with two lanes and those with three or four lanes. Within these distinctions, a separation into traffic volume classes was made. Separate risks were calculated for all accidents (including, thus, accidents involving material damage only) and for accidents involving injury only. To be able to determine the involvement of ‘heavy goods vehicles', separate risks were calculated for a number of types of vehicles: delivery vans, lorries without trailers attached, lorries with trailers attached, and articulated lorries. When all types of vehicles are grouped together, the total risk (including accidents involving material damage only) is approximately the same for all traffic volume classes on stretches of road with two lanes. Only in the highest traffic volume class is the risk approximately 30% greater, a fact owing mainly to the relatively high number of rear-end collisions. On stretches of road with three or four traffic lanes, traffic intensities are higher: the lowest class is about the same as the highest class in the classification ‘stretches of road with two lanes'. The risk is also at about the same level as it is in this class. When looking exclusively at injury accidents, the levels for both the lowest and the highest traffic volume classes are higher than the intervening classes on not only the stretches of roads with two lanes but also those having three or four lanes. This concerns a difference, respectively, of about 10% and 20%. For each traffic volume class the average number of injury accidents for the stretches of road with three and four lanes is 25% higher than that occurring on the two-lane stretches of road. The available data were shown to be usable for the analyses carried out here. The numbers of accidents on the Dutch motorways, however, are such that the calculated lower limits almost always prove to be zero. The files still provided insufficient specific information to allow an easily interpretable allocation of accidents on connecting roads, parking places, petrol stations and on ramps. This also applies to accidents at the junctions of these ramps with the underlying road network
Rapportnummer
R-96-63
Pagina's
24 + 5
Gepubliceerd door
SWOV, Leidschendam

SWOV-publicatie

Dit is een publicatie van SWOV, of waar SWOV een bijdrage aan heeft geleverd.