Rijden onder invloed in Nederland, 1994-1995

Ontwikkeling van het alcoholgebruik van automobilisten in weekendnachten
Auteur(s)
Mathijssen, M.P.M
Jaar
Tussen begin september en medio december 1995 heeft de SWOV in samenwerking met 62 controleteams van de politie een onderzoek uit-gevoerd naar het alcoholgebruik van de automobilisten in alle twaalf provincies van Nederland. De onderzoeksmetingen zijn uitgevoerd onder een aselecte steekproef van automobilisten die in vrijdag- en zaterdagnachten tussen 22.00 en 04.00 uur aan het verkeer deelnamen. Het onderzoek in 1995 is een voortzetting van de landelijke rij- en drinkgewoontenonderzoeken die de SWOV tussen 1970 en 1994 heeft uitgevoerd c.q. heeft laten uitvoeren om ontwikkelingen in het alcoholgebruik vast te stellen. Bij het onderzoek houdt de politie willekeurige automobilisten staande en neemt hun een ademtest af. Sinds 1991 wordt het onderzoek uitgevoerd volgens een gewijzigde opzet, waarmee niet alleen ontwikkelingen op landelijke schaal maar ook op het niveau van provincies kunnen worden vastgesteld. Bij het onderzoek van 1995 was de opzet vrijwel gelijk aan die in de jaren 1991 t/m 1994. Debelangrijkste verandering ten opzichte van 1994 was, dat in Limburg is volstaan met een kleinere steekproef: in 1995 zijn gegevens verzameld door twee controleteams van de politie, terwijl dat in 1994 gebeurde door vijf teams. Dit is een gevolg van het feit dat de RWS-directie Limburg in 1995 geen opdracht heeft verleend voor aanvullend onderzoek. De RWS-directie IJsselmeergebied (Flevoland) heeft noch in 1994 noch in 1995 opdracht verleend voor een aanvullend onderzoek. In elk van beide jaren zijn de metingen in Flevoland uitgevoerd door één controleteam. De steekproef van 1995 omvat 18.334 automobilisten, die van 1994 omvatte er 16.326. Evenals in voorgaande jaren is in 1995 onder de politiecoördinatoren een korte telefonische enquête uitgevoerd. Die is vooral bedoeld om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van het politietoezicht op alcoholgebruik. De enquêteresultaten wijzen erop, dat het (aselecte) politietoezicht op alcoholgebruik in het verkeer in 1995 voor het eerst sinds 1992 weer enigszins is toegenomen. Ontwikkeling van het alcoholgebruik De resultaten van het onderzoek in 1995 laten zien, dat het rijden onder invloed in Nederland in dat jaar niet verder is toegenomen. In de jaren 1992 t/m 1994 was dat wel steeds het geval. Het aandeel automobilisten met een bloedalcoholgehalte (BAG) $ 0,5‰ - de wettelijke limiet - ontwikkelde zich van 3,9% in 1991 tot 4,0% in 1992, 4,2% in 1993 en 4,9% in 1994. In 1995 is voor het eerst weer een lichte daling gemeten: 4,4% van de automobilisten had een BAG boven de wettelijke limiet. Degemeten daling kan echter mede het gevolg zijn van een verstoring van de metingen in één onderzoeksgebied door voorafgaande publiciteit. Als hiervoor wordt gecorrigeerd, bedraagt het aandeel overtreders in 1995 4,6%. In dat geval is de afname van het rijden onder invloed ten opzichte van 1994 niet meer statistisch significant. Maar er is ten minste sprake van een stabilisatie ten opzichte van 1994. In West-Nederland (de provincies Noord- en Zuid-Holland, Utrecht en Zeeland) is het rijden onder invloed in 1995 duidelijk afgenomen: van 6,2% overtreders in 1994 tot 4,6% in 1995. In Oost-Nederland (Overijssel, Flevoland en Gelderland) is het rijden onder invloed in 1995 licht toegenomen: van 3,5% overtreders in 1994 tot 4,1% in 1995. In Noord-Nederland (Groningen, Friesland en Drenthe) en Zuid-Nederland (Noord-Brabant en Limburg) is het niveau van rijden onder invloed vrijwel onveranderd gebleven: 3,0% respectievelijk 4,7% overtreders in 1995 (tegen 2,9% respectievelijk 4,5% in 1994). In Noord-Nederland werd in 1995, evenals in 1994, minder onder invloed gereden dan in de rest van Nederland. Relatief hoge percentages rijders onder invloed zijn in 1995 aangetroffen: Mna 2.00 uur 's nachts: 11,9% in de vrijdagnacht en 7,6% in de zaterdagnacht; Monder mannelijke bestuurders van 35 t/m 49 jaar: 6,4%; Min gemeenten met meer dan 100.000 inwoners: 5,8%; Relatief lage percentages rijders onder invloed zijn aangetroffen: Mtussen 22.00 en 24.00 uur: 2,3% op vrijdag en 2,8% op zaterdag; Monder vrouwelijke bestuurders van alle leeftijden: 1,9%; Monder mannelijke bestuurders van 18 t/m 24 jaar: 3,4%; De herkomstverdeling van de overtreders die bij het onderzoek van 1995 zijn aangetroffen, is als volgt: Mhoreca:55%; Mbezoek/feestje:21%; Mwerk/thuis:12%; Msportkantine:4%; Manders/onbekend:8%. Van de zeer zware overtreders (met een BAG $ 1,3‰) was in 1995 57% afkomstig uit een horecagelegenheid. Ontwikkeling van de alcoholonveiligheid Ook het aantal geregistreerde ernstige alcoholongevallen en de daarbij gevallen slachtoffers laat in 1995 een stabilisatie ten opzichte van 1994 zien. Het geregistreerde aantal alcoholdoden in 1995 bedroeg 87, het aantal geregistreerde ziekenhuisopnamen tengevolge van alcoholongevallen 1.123. De werkelijke aantallen slachtoffers van alcoholongevallen zijn echter veel groter dan uit de - incomplete - registratie blijkt. Een schatting op basis van vergelijking met Duitse gegevens komt voor 1995 uit op minimaal 265 doden en 2.000 ziekenhuisopnamen tengevolge van alcoholongevallen in het Nederlandse verkeer. De maatschappelijke schade daarvan is te schatten op een bedrag van ca. twee miljard gulden. Ter vergelijking: als gevolg van alle andere misdrijven zijn in 1994 in Nederland 171 mensen om het leven gekomen. Het grootste aandeel in de geregistreerde alcoholonveiligheid hadden in 1995, evenals in voorgaande jaren, jonge mannen van 18 t/m 24 jaar. Vande overleden en in het ziekenhuis opgenomen slachtoffers van alcohol-ongevallen behoorde 23% tot deze categorie, die slechts 5% van de Nederlandse bevolking uitmaakt. Hun sterke oververtegenwoordiging is des te opvallender, omdat uit rij- en drinkgewoontenonderzoek al jaren achtereen blijkt, dat deze jonge mannen als bestuurder van een personen-auto minder drinken dan oudere mannen. De meest plausibele verklaring voor hun sterke oververtegenwoordiging is dat jonge, onervaren bestuurders al na het consumeren van een kleine hoeveelheid alcohol een sterk verhoogd ongevalsrisico hebben. De ernstige alcoholongevallen zijn in Nederland sterk geconcentreerd in de vrijdag- en zaterdagnacht (tussen 22.00 en 4.00 uur). In deze twee nachten, die maar 7% van de hele week uitmaken, viel in 1995 maar liefst 26% van de geregistreerde ernstig gewonde slachtoffers van alcohol-ongevallen. Andere perioden van de week met relatief veel ernstige alcoholongevallen zijn de vrijdag-, zaterdag- en zondagavond (16.00-22.00 uur) en de zondagnacht: 30% van de ernstig gewonde slachtoffers van alcohol-ongevallen in 14% van de week. Daarmee viel 56% van alle ernstig gewonde slachtoffers van alcoholongevallen in 1995 in delen van de week die samen slechts 21% van de tijdsduur van de hele week beslaan. Aanbevelingen Ter bestrijding van het rijden onder invloed beveelt de SWOV een mix van maatregelen aan, bestaande uit wettelijke maatregelen, educatie en voorlichting, politietoezicht en publiciteit. Deze maatregelen moeten vooral worden gericht op jonge bestuurders (lagere BAG-limiet, educatie en voorlichting) en op dagen en tijdstippen met veel alcoholgebruik en alcoholongevallen (politietoezicht en bijbehorende publiciteit). Daarnaast is het van belang, dat een beter inzicht ontstaat in de tol die alcoholgebruik in het Nederlandse verkeer eist, dan op dit moment mogelijk is met behulp van gegevens uit de officiële Verkeersongevallen-registratie (VOR). Het gebruik van VOR-gegevens kan al te gemakkelijk tot de conclusie leiden, dat het met het rijden onder invloed in Nederland en de gevolgen daarvan wel meevalt. Dat kan er vervolgens weer toe leiden, dat er onvoldoende politiek en maatschappelijk draagvlak bestaat voor het treffen van ingrijpende maatregelen
Between September and December 1995, SWOV, in collaboration with 62 police control teams, conducted a roadside survey in order to establish the alcohol consumption of motorists in all twelve Dutch provinces. The study, which was carried out on Friday and Saturday nights between 10 p.m. and 4 a.m., represents a continuation of the nationwide studies into drink-driving habits which were carried out between 1970 and 1994, to determine the trend in alcohol consumption. In the roadside surveys, motorists are stopped at random, and all are subjected to a breath test. The 1995 sample included 18,334 motorists. In order to gain an impression of the development in random breath testing in the Netherlands, SWOV in 1994 and 1995 asked the police co-ordinators of the roadside surveys to indicate whether changes had occurred in the previous 12 months. In 1995, about 40% reported that the enforcement level had increased, while about 30% reported a decrease; the remaining 30% reported no noticeable change. In 1994, only 20% had reported an increase, while half of the co-ordinators had reported a decrease. Development of drink-driving The 1995 study showed that the number of motorists with a BAC over the legal limit of 0.5‰ had slightly decreased: 4.4% in 1995 versus 4.9% in 1994. However, the results of the survey may have been slightly biased by publicity on the measurements in one of the 62 selected research areas. After correction for this possible bias, the 1995 percentage rises to 4.6, which is not significantly different from the 1994 percentage. In 1995, the highest percentages of drink-driving were found: MSaturday and Sunday morning between 2 and 4 a.m. (11.9% and 7.6% offenders, respectively); Mamongst male drivers aged 35-49 years (6.4% offenders); Min municipalities with more than 100,000 inhabitants (5.8% offenders); Min the western and southern provinces of the Netherlands (4.7% offenders). Relatively low percentages of drink-driving were found: MFriday and Saturday night between 10 and 12 p.m. (2.3% and 2.8% offenders, respectively); Mamongst female drivers (1.9% offenders); Mamongst male drivers aged 18-24 years (3.4% offenders); Min the northern provinces of the Netherlands (3.0% offenders). Those found to have been driving under the influence in 1995, stated they had just come from one of the following places: M public drinking place (pub, hotel, restaurant):55%; M visit/private party:21%; M home/work:12%; M sport club:4%; M other/unknown:8%. Of the heavy drinkers with a BAC over 1.3‰, 57% stated they had come from a public drinking place. Development of alcohol-related accidents Thestabilisation of drink-driving in 1995 is reflected by a stabilisation of alcohol-related road accidents. The registered number of deaths in alcohol-related accidents was 87, the number of seriously injured was 1,123. The value of the registered numbers is relative, however, because the registration rate is rather low, and may fluctuate strongly depending on time and place. An estimate for 1995, based on a comparison with German data, gives a minimum of 265 fatalities and 2,000 hospital admissions as a result of alcohol-related accidents in Dutch traffic. The associated economic damage is estimated at a sum of approximately two thousand million guilders. In comparison: as a result of all other crimes, 171 people died in the Netherlands in 1994. The greatest share in registered alcohol hazard in 1995 was assumed by young men aged 18 to 24, in line with the trend in previous years. 23% of this age group was represented amongst the fatalities and hospital admissions for alcohol-related accidents, while only forming 5% of the Dutch population overall. This marked over-representation is even more striking because studies of drink-driving habits have shown for years on end that young male drivers drink less than older ones. The most plausible explanation for their marked over-representation in the accident statistics is that young, inexperienced drivers already display a markedly enhanced accident risk, even after consuming a small amount of alcohol. The serious alcohol-related accidents in the Netherlands are strongly concentrated on Friday and Saturday nights (10 p.m. - 4 a.m.). During these two nights, which represent only 7% of the week as a whole, no less than 26% of all registered seriously injured victims of alcohol-related road accidents fell in 1995. Other periods of the week subject to a relatively large number of serious alcohol-related accidents are Friday, Saturday and Sunday evenings (4 p.m. - 10 p.m.) and Sunday nights: 30% of seriously injured victims of alcohol-related road accidents during 14% of the week. This means that in 1995, 56% of all seriously injured victims of alcohol-related accidents fell during parts of the week that together only represent 21% of the week as a whole. Recommendations In order to combat driving under the influence, the SWOV recommends a mixture of countermeasures, consisting of legal regulations, education and information campaigns, police enforcement and publicity. These countermeasures should be aimed particularly at young drivers (lower legal BAC limit, education and information campaigns) and on days and times of day where higher alcohol consumption and alcohol-related accidents are known to occur (police enforcement and associated publicity). Furthermore, it is important that a better understanding is promoted of the damage alcohol consumption causes in traffic on Dutch roads, than is presently feasible using the official data from the Road Accident Registration (VOR). The use of VOR data can too easily lead to the conclusion that the consequences of driving under the influence are not that serious in the Netherlands. This can then lead to an inadequate political and social base of support to enable drastic measures to be taken against drink-driving
Rapportnummer
R-96-17
Pagina's
38 + 23
Gepubliceerd door
SWOV, Leidschendam

SWOV-publicatie

Dit is een publicatie van SWOV, of waar SWOV een bijdrage aan heeft geleverd.