Rijden onder invloed in Nederland, 1993-1994

Ontwikkeling van het alcoholgebruik van automobilisten in weekendnachten
Auteur(s)
Mathijssen, M.P.M
Jaar
Tussen begin september 1994 en medio januari 1995 heeft de SWOV in samenwerking met 67 controleteams van de politie een onderzoek uit-gevoerd naar het alcoholgebruik van de automobilisten in alle twaalf provincies van Nederland. De onderzoeksmetingen zijn uitgevoerd onder automobilisten die in vrijdag- en zaterdagnachten tussen 22.00 en 04.00 uur aan het verkeer deelnamen. Het onderzoek van 1994 is een voortzetting van de landelijke rij- en drinkgewoonten-onderzoeken die de SWOV tussen 1970 en 1993 heeft uitgevoerd c.q. heeft laten uitvoeren om ontwikkelingen in het alcoholgebruik vast te stellen. Bij het onderzoek heeft de politie willekeurige automobilisten staande gehouden en een ademtest afgenomen. Sinds 1991 wordt het onderzoek uitgevoerd volgens een gewijzigde opzet, waarmee niet alleen ontwikkelingen op landelijke schaal maar ook op het niveau van provincies kunnen worden vastgesteld. Bij het onderzoek van 1994 was de opzet vrijwel gelijk aan die in 1991, 1992 en 1993. Debelangrijkste verandering ten opzichte van 1993 was, dat de steekproef is uitgebreid met de provincies Drenthe, Zeeland en Limburg. De steekproef automobilisten van het onderzoek in 1994 omvatte 16.326 records, tegen 13.443 in 1993. Evenals in 1993 is in 1994 onder de politiecoördinatoren een korte telefonische enquête uitgevoerd. Die was vooral bedoeld om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van het politietoezicht op alcoholgebruik. De enquêteresultaten wijzen erop, dat in beide jaren het (aselecte) toezicht op alcoholgebruik sterk is afgenomen. Het onderzoek van 1994 levert de definitieve bevestiging op, dat het aandeel automobilisten met een bloedalcoholgehalte $ 0,5‰ - de wettelijke grens - weer licht aan het toenemen is: van 3,9% in 1991 tot 4,0% in 1992, 4,2% in 1993 en 4,9% in 1994. Het rijden onder invloed is in 1994 het sterkst toegenomen in West-Nederland, en met name in de provincie Noord-Holland (van 5,7% overtreders in 1993 tot 7,7% in 1994). Ook in Oost- en Zuid-Nederland is het rijden onder invloed in 1994 toegenomen; alleen in Noord-Nederland was er sprake van een onveranderd niveau. Het aandeel rijders onder invloed was in 1994 in West-Nederland (6,2% overtreders) ruim twee keer zo groot als in Noord-Nederland (2,9%); Oost- en Zuid-Nederland namen een middenpositie in met respectievelijk 3,5 en 4,5% overtreders. Uit de verdeling van het alcoholgebruik naar leeftijd en geslacht blijkt dat uitsluitend mannelijke automobilisten verantwoordelijk zijn voor de toe-name van het rijden onder invloed: van 4,9% overtreders in 1993 tot 6,1% in 1994. Bij de vrouwen is het rijden onder invloed licht, niet-significant afgenomen: van 2,3% overtreders in 1993 tot 1,8% in 1994. Het hoogste percentage automobilisten onder invloed is in het najaar van 1994 aan-getroffen onder mannen tussen de 35 en 50 jaar: 8,6% overtreders. Voorts zijn in 1994 relatief hoge percentages rijders onder invloed aan-getroffen: Min gemeenten met 50.000 tot 100.000 inwoners (6,1%); Min de nacht van vrijdag op zaterdag (5,5%); Mna 2.00 uur 's nachts (11,4% in de vrijdagnacht en 9,6% in de zaterdagnacht). Van de 490 automobilisten met een BAG $ 0,7‰ die bij het onderzoek van 1994 zijn aangetroffen, was de herkomstverdeling als volgt: Mhoreca:50%; Mbezoek/feestje:23%; Mwerk/thuis:15%; Msportkantine:4%; Manders/onbekend:8%. Van de zeer zware overtreders (met een BAG $ 1,3‰) was in 1994 60% afkomstig uit een horecagelegenheid. De resultaten van de rij- en drinkgewoonten-onderzoeken van de SWOV leveren in het algemeen geen eenduidige verklaringen op voor ontwikkelingen in het alcoholgebruik van automobilisten. Maar verondersteld mag worden, dat de sterke afname van het politietoezicht in Nederland een belangrijke verklaring vormt voor het toegenomen alcoholgebruik in het verkeer. Een mogelijkheid om het toezichtniveau in de toekomst te verhogen ziet de SWOV in een efficiëntere werkwijze van de politie. Deze moet zo goed mogelijk aansluiten bij de nieuwe politie-organisatie, die na de samenvoeging van rijks- en gemeentepolitie is ontstaan. In concreto bepleit de SWOV de vorming van regionale vliegende alcoholbrigades, die een groot deel van het aselecte alcoholtoezicht voor hun rekening nemen. De basiseenheden van de politie kunnen zich dan beperken tot selectief alcoholtoezicht, met name bij ongevallen en bij opvallend rijgedrag van automobilisten. De toename van het rijden onder invloed in 1994 wordt niet weerspiegeld in de geregistreerde slachtoffers van alcoholongevallen. Zowel in 1993 als 1994 bedroeg het aandeel overleden en ernstig gewonde slachtoffers van alcoholongevallen 9,3% van het totale aantal overleden en ernstig gewonde verkeersslachtoffers. De waarde van de geregistreerde gegevens is echter betrekkelijk, doordat het registratieniveau sterk kan fluctueren naar tijd en plaats. In 1994 zijn 102 verkeersdoden en 1.116 ernstig gewonden geregistreerd als slachtoffer van een alcoholongeval. De werkelijke aantallen zijn waarschijnlijk ongeveer twee keer zo groot
Between September and December 1994, SWOV, in collaboration with 67 police control teams, conducted a roadside survey in order to establish the alcohol consumption of motorists in all twelve Dutch provinces. The study, which was carried out on Friday and Saturday nights between 10 p.m. and 4 a.m., represents a continuation of the nationwide studies into drink-driving habits which were carried out between 1970 and 1993, to determine the trend in alcohol consumption. In the roadside surveys, motorists are stopped at random, and all are subjected to a breath test. The 1994 sample included 16,326 motorists. The 1994 study showed that the number of motorists with a BAC over the legal limit of 0.5‰ had increased: 4.9% in 1994 versus 4.2% in 1993. This increase was totally due to male drivers. The percentage of male offenders raised from 4.9% in 1993 to 6.1% in 1994. Amongst female drivers, the percentage of offenders dropped from 2.3% in 1993 to 1.8% in 1994. In 1994, the highest percentages of drink driving were found: M amongst male drivers aged 35-49 years (8.6% offenders); M in the province of North Holland (7.7% offenders); M in municipalities with 50,000-100,000 inhabitants (6.1% offenders); M during Friday nights (5.5% offenders), specially after 2 a.m. Saturday morning (11.4% offenders). Those found to have been driving under the influence in 1994, stated they had just come from the following places: M public drinking place (pub, hotel, restaurant):50%; M visit/private party:23%; M home/work:15%; M sport club:4%; M other/unknown:8%. From the heavy drinkers, with a BAC over 1.3‰, 60% stated they had come from a public drinking place. In order to gain an impression of the development in random breath testing in the Netherlands, SWOV in 1993 and 1994 asked the police coordinators of the roadside surveys, which changes had occurred in the previous 12 months. In 1993, 52 co-ordinators were interviewed; in 1994, 67. In both years, half of them reported that the enforcement level had decreased markedly, while 15-20% reported an increase. The remaining 30-35% reported no noticeable change. In order to end the unfavourable development of drink driving in the 1990s, SWOV recommends the formation of `flying alcohol squads' in all 25 Dutch police regions. Each local police squad in a region should contribute one man-day of capacity at an average frequency of once a week. Such flying squads could check an estimated 600 to 700 thousand motor-ists for alcohol consumption on annually, which represents an increase of about 50% in comparison with the number tested at random in 1994. Theincrease in drink driving in 1994 is not reflected by the registered victims of alcohol-involved road accidents. The share of deaths and seriously injured in alcohol-involved accidents was 9.3% in 1993 as well as in 1994. The value of the registered numbers is however relative, because the registration rate can fluctuate strongly by time and place. In 1994, 102 deaths and 1116 seriously injured were registered as victims of an alcohol-involved road accident. The real numbers are probably twice as large
Rapportnummer
R-95-10
Pagina's
32 + 23
Gepubliceerd door
SWOV, Leidschendam

SWOV-publicatie

Dit is een publicatie van SWOV, of waar SWOV een bijdrage aan heeft geleverd.