Praktijkonderzoek ontsluitingsstructuren van woongebieden

De invloed van het aantal aansluitrichtingen op de ritlengte
Auteur(s)
Minnen, J. van ; Krabbenbos, ir. J.
Jaar
In een modelstudie uit 2000 zijn relaties tussen kenmerken van ontsluitingsstructuren en verkeersleefbaarheid onderzocht. Aansluitend op deze modelstudie is een deel van de bevindingen aan de praktijk getoetst. Het onderhavige rapport doet verslag van deze praktijktoets en de methode die hiervoor is gebruikt. In deze studie is gekeken naar een aantal woongebieden, hun aansluitingen op omringende gebiedsontsluitingswegen, en het aantal verschillende richtingen waarin deze aansluitingen lopen. De onderzoeksvraag is of een toename van het aantal aansluitrichtingen leidt tot een afname van de afgelegde afstand door bestemmingsverkeer op woonstraten, zoals uit de modelstudie was gebleken. Voor het beantwoorden van deze vraag is het noodzakelijk om gegevens te verzamelen en te verwerken waarmee de ritlengte van bestemmingsverkeer kan worden vastgesteld. Daarvoor is in deze studie een (nog) ongebruikelijke methode ontwikkeld en toegepast. Een belangrijk nevendoel van deze studie is dan ook om te testen of de methode praktisch geschikt is voor het verkrijgen van de benodigde gegevens. In een viertal woongebieden in de gemeente Enschede zijn twee typen verkeerstellingen verricht: intensiteitmetingen op woonstraten en kentekenregistratie bij een aantal belangrijke in- en uitgangen. Met deze waarnemingen is de ritlengte voor bestemmingsverkeer bepaald. Uit vergelijking tussen de vier woongebieden blijkt dat, na correctie voor de gebiedsgrootte, een toename van het aantal aansluitrichtingen inderdaad leidt tot een afname van de ritlengte voor bestemmingsverkeer. Naast gegevens om de onderzoeksvraag te beantwoorden hebben de waarnemingen ook informatie opgeleverd die voor ander onderzoek interessant kan zijn. Deze informatie heeft betrekking op het aantal wegvakken, het aantal en type kruispunten, sluipverkeer, de verkeersprestatie, de woningdichtheid en het aantal geproduceerde ritten per woning. Zo is bijvoorbeeld gebleken dat een groter aantal aansluitrichtingen in het algemeen leidt tot meer sluipverkeer. Ook is vastgesteld dat het aantal ritten van bestemmingsverkeer per woning in deze vier gebieden varieert van ruim 5 tot bijna 8 autoritten per woning per etmaal. De gehanteerde methode is in de praktijk geschikt gebleken voor het bepalen van de ritlengte van bestemmingsverkeer. Hoewel de omvang van dit praktijkonderzoek te beperkt is om statistisch betrouwbare uitspraken te kunnen doen, zou vervolgonderzoek in ieder geval met dezelfde onderzoeksmethode plaats kunnen vinden.
Practical research of access systems of residential areas; The influence of the number of connection directions on the journey length In a model study carried out in 2000, the relations between features of access systems and the traffic livability were examined. Following up from this study, a number of the results were tested in practice. This report records this practical test and the method that was used. This study examines a number of residential areas, their connections with surrounding distributor roads, and the number of different directions which these connections lead to. The research question is whether an increase in the number of connection directions leads to a decrease in the distance travelled by destination traffic in residential streets, as appeared from the model study. To answer this question, it is necessary to gather and process data in which the journey length of destination traffic can be established. That is why, in this study, an (as yet) unusual method was developed and used. An important sub-goal of this study was to also test if the method was of practical use in obtaining the necessary data. In four residential areas of the municipality of Enschede, two types of observations were carried out: traffic intensity measurements in residential streets and number-plate registration at a number of important entry and exit roads. These measurements were used to determine the journey length of destination traffic. A comparison of the four residential areas showed that, after correcting for area size, an increase in the number of connection directions leads to a decrease in the journey length of destination traffic. In addition to producing data to answer the research question, the observations also provided information that can be interesting for other research. This information concerns the number of road segments, the number and type of crossroads, short-cut traffic, the number of kilometres travelled, the housing density, and the number of journeys per dwelling. It appeared, for example, that a larger number of connection directions leads, in general, to more short-cut traffic. It was also determined that the number of journeys of destination traffic per dwelling, in these four areas, varies from more than 5 to nearly 8 car journeys per dwelling per 24 hours. The method used appeared to be useful in practice for determining the journey length of destination traffic. Although the scale of the practical research was too limited to make statistically reliable statements, additional research could use the same method.
Rapportnummer
R-2002-11
Pagina's
28 + 11
Gepubliceerd door
SWOV, Leidschendam

SWOV-publicatie

Dit is een publicatie van SWOV, of waar SWOV een bijdrage aan heeft geleverd.