Monitor Beleidsimpuls Verkeersveiligheid 2014 - Onderzoeksverantwoording

Auteur(s)
Weijermars, W.A.M.; Goldenbeld, Ch.; Bijleveld, F.D. & Bos, N.M.
Jaar

De Beleidsimpuls Verkeersveiligheid uit 2012 bevat 23 extra maatregelen die het ministerie van Infrastructuur en Milieu en zijn bestuurlijke en maatschappelijke partners gezamenlijk willen nemen om het aantal ernstig verkeersgewonden terug te dringen. Deze monitor brengt ontwikkelingen in aantallen slachtoffers, expositie en risico in kaart en bespreekt de voortgang van de implementatie en mogelijke effecten van de 23 extra maatregelen. Dit rapport dient als achtergrondrapport bij de korte versie R-2015-3 waarin de belangrijkste bevindingen voor beleidsmakers zijn samengevat.

De ontwikkelingen in aantallen slachtoffers worden beschouwd over zowel de lange als de korte termijn. We gebruiken twee indicatoren om deze ontwikkelingen te beschrijven:

  • De langetermijnontwikkeling; deze indicator betreft de trend over de periode 2004-2013, uitgedrukt in een gemiddelde relatieve verandering per jaar.
  • De kortetermijnontwikkeling; deze indicator betreft de vergelijking van het aantal slachtoffers in het laatste jaar (in dit geval 2013) met het gemiddelde van de drie jaren daaraan voorafgaand (2010-2012).

In 2013 vielen 570 verkeersdoden en 18.800 ernstig verkeersgewonden. Het aantal verkeersdoden is met 12% afgenomen ten opzichte van het gemiddelde over de drie voorgaande jaren en gemiddeld met 4,3% per jaar gedaald in de periode 2004-2013. Meest opvallende ontwikkeling is dat het aantal verkeersdoden onder motorrijders in 2013 bijna gehalveerd is. De daling is het sterks in de maanden mei, juni en september en voor mei en september hangt dit mogelijk samen met relatief veel natte dagen.

Het aantal ernstig verkeersgewonden laat over de laatste tien jaar een stijgende trend zien, maar lijkt de laatste twee jaren te zijn afgenomen. De meeste ernstig verkeersgewonden zijn fietsslachtoffers die vallen bij ongevallen zonder motorvoertuigen. Voor deze groep neemt het aandeel in het totale aantal verkeersslachtoffers in de Landelijke Medische Registratie (LMR) toe. Daarnaast neemt ook het aandeel slachtoffers van 50 jaar en ouder toe. Het aandeel fietsers dat gewond raakt bij ongevallen met motorvoertuigen neemt over de langere termijn af, maar lijkt de laatste jaren toe te nemen.

Aangezien de mobiliteit de laatste tien jaar niet duidelijk is toe- of afgenomen, vertoont het risico een soortgelijke ontwikkeling als het aantal slachtoffers.

Het is terecht dat de Beleidsimpuls fietsers en 60-plussers als doelgroepen heeft aangemerkt. Voor beide groepen laat het aantal verkeersdoden over de laatste tien jaar geen dalende trend zien. Bovendien is het aandeel in de LMR geregistreerde ernstig verkeersgewonden toegenomen voor deze groepen. De relatief ongunstige ontwikkeling in het aantal slachtoffers onder 60-plussers hangt samen met de vergrijzing. Het overlijdensrisico van 60-plussers is de laatste tien jaar wel afgenomen, van ruim 12 verkeersdoden per miljard km in 2004 tot ruim 8 in 2013. Een andere mobiliteitsontwikkeling die relevant is voor (oudere) fietsers is de opkomst van de elektrische fiets, waarmee vooral door oudere fietsers steeds meer wordt gefietst. De kans op een ongeval (SEH-behandeling) is op een elektrische fiets groter dan op een gewone fiets.

Andere groepen waarvoor het aantal verkeersdoden zich minder gunstig lijkt te ontwikkelen zijn:

  • brommobielen, scootmobielen en andere invalidenvoertuigen;
  • brom- en snorfietsers;
  • 30- en 60km/uur-wegen.

We bevelen aan om deze groepen extra in de gaten te houden en hier eventueel aanvullende maatregelen voor te formuleren.

De belangrijkste maatregel uit de Beleidsimpuls op het gebied van fietsen is de Lokale aanpak veilig fietsen. Ongeveer een kwart van de gemeenten (73 van de 289) die in de webtool ‘Veilig fietsen’ van het Fietsberaad een vragenlijst hebben ingevuld, hebben een Lokale aanpak veilig fietsen gereed. Nog eens 66% gaf aan te werken aan een plan of hier binnenkort mee te starten. Van circa driekwart van de 62 bestudeerde plannen wordt de aandacht voor fietsveiligheid, de kwaliteit en de uitvoeringskracht positief beoordeeld. De maatregelen beogen het gedrag van de fietsers en de veiligheid van de fietsinfrastructuur te verbeteren.

De maatregelen uit de Beleidsimpuls gericht op ouderen worden uitgevoerd in het kader van Blijf Veilig Mobiel (BVM) en zijn gericht op het bevorderen van een veilige mobiliteit van ouderen. Andere maatregelen uit de Beleidsimpuls die in 2014 zijn uitgevoerd zijn:

  • CROW-publicatie Basiskenmerken kruispunten en rotondes;
  • maatregelen op rijkswegen in het kader van ‘Meer Veilig-2’, waarmee in 2015 naar verwachting 3 tot 5 doden en 21 tot 35 ernstig gewonden worden bespaard;
  • Drieluik Veilig Verkeer: Meldpunt Veilig Verkeer – Buurtacties Veilig Verkeer – Buurtlabel Veilig Verkeer;
  • ondertekening van de STAR Safety Deal met als doel de ongevallenregistratie te verbeteren.

Buiten de Beleidsimpuls om zijn er in de periode 2010-2014 ook andere verkeersveiligheidsmaatregelen genomen. Verschillende wegbeheerders hebben maatregelen genomen om de veiligheid van hun wegen te vergroten. Er zijn weer een aantal landelijke campagnes geweest, er zijn verkeers­educatieprojecten uitgevoerd en zijn educatieve maatregelen opgelegd aan overtreders. Ook is in november 2011 een proef gestart met begeleid rijden (2toDrive). Het aantal uren verkeerscontrole door speciale handhavingsteams is gelijk gebleven, maar het totale aantal bekeuringen bij staande­houding door de politie is afgenomen. Steeds meer auto’s worden uitgerust met primaire (‘actieve’) en secundaire (‘passieve’) veiligheidssystemen.

Voor het monitoren van ontwikkelingen en het evalueren van maatregelen, zijn kwalitatief goede gegevens over aantallen slachtoffers, mobiliteit, verkeersveiligheidsindicatoren en genomen maatregelen onmisbaar. De kwaliteit van de beschikbare gegevens laat te wensen over. SWOV beveelt dan ook aan om de kwaliteit van de benodigde gegevens te verbeteren.

Monitor Policy Stimulus Road Safety 2014 – Research justification

The Policy Stimulus Road Safety that was drawn up in 2012 contains 23 additional measures that the Ministry of Infrastructure and the Environment and its administrative and social partners intend to implement in order to reduce the number of serious road injuries. This monitor reports on the developments concerning numbers of casualties, exposure and risk and discusses the progress of the implementation and possible effects of the 23 additional measures. This report serves as a background report to brief report R-2015-3 in which the main findings are summarized for policy makers.

The developments concerning the numbers of casualties are discussed for both the long term and the short term. Two indicators are used to describe these developments:

  • The long term development; this indicator refers to the trend during the period 2004-2013 and is expressed in an average relative change per year.
  • The short term development; this indicator is the comparison of the number of casualties during the most recent year (in this case 2013) with the average number of the three preceding years (2010-2012).

The year 2013 counted 570 traffic fatalities and 18,800 serious road injuries. The number of deaths has decreased by 12% compared with the average over the previous three years and showed an average decline of 4.3% per year during the period 2004-2013. The most striking development is that the number of fatalities among motorcyclists has almost been halved in 2013. The decline was strongest in the months of May, June and September and for May and September this possibly coincides with a relatively large number of wet days.

The number of serious road injuries has shown a rising trend during the last ten years, but seems to have decreased during the past two years. Most serious road injuries are cyclists in crashes in which no motor vehicles are involved. Their share in the total number of road crash casualties in the National Medical Register (LMR) has been increasing. Furthermore, the proportion of casualties aged 50 years and older has also been increasing. The proportion of cyclists sustaining injury in crashes with motor vehicles has been decreasing over the longer term, but seems to have been rising in recent years.

As mobility did not show a clear increase or decline during the past ten years, the crash rate shows a development similar to that of the number of casualties.

The Policy Stimulus correctly identified cyclists and the over-60s as target groups. During the last ten years the number of road fatalities did not show a declining trend for either of these groups. In addition, the share in LMR registered serious road injuries increased for these groups. The relatively unfavourable development in the number of casualties among the over-60s is linked with the rise in the ageing population. The fatality rate of the over-60s declined during the past ten years, from about 12 deaths per billion miles in 2004 to about 8 in 2013. Another mobility development that is relevant for (older) cyclists is the rise of the electric bicycle, which is increasingly used by older cyclists. The likelihood of a crash (A&E treatment) is larger on an electric bicycle than on a conventional bicycle.

Other groups that seem to show a less favourable development of the number of road fatalities are:

  • microcars, mobility scooters and other invalid vehicles;
  • moped and light moped riders;
  • 30 and 60 km/h roads.

We recommend keeping a close watch on these groups and to formulate additional measures if this is necessary.

The most important measure in the Policy Stimulus in relation to cycling is the Local approach to safe cycling. About a quarter of the municipalities (73 out of 289) that filled in a questionnaire in the Web tool 'Safe cycling' of Fietsberaad, already have a local approach towards safe cycling. Another 66% indicated that they were working on a plan or intended starting soon. The attention for bicycle safety, the quality and the implementation were positively reviewed for approximately three quarters of the 62 plans that were studied. The measures are intended to improve cyclist behaviour and the safety of the cycling infrastructure.

The Policy Stimulus measures aimed at the elderly are carried out in the framework of stay mobile safely (BVM) and are aimed at promoting safe mobility of older people. Other measures from the Policy Stimulus which were carried out in 2014 are:

  • CROW publication Basic Characteristics Junctions and Roundabouts;
  • Measures for national roads in the context of ' More Safe-2 ', which is expected to save 3 to 5 fatalities and 21 to 35 serious road injuries in 2015;
  • Activities by the Dutch Traffic Safety Association to promote safe neighbourhoods and invite civilians to report unsafe situations;
  • Signing of the STAR Safety Deal with the aim of improving the crash registration.

During the period 2010-2014, other road safety measures were also taken outside the Policy Stimulus. Different road authorities took measures to increase the safety of their roads. There were some nationwide information campaigns, traffic education projects were carried out and educational measures were imposed on offenders. An accompanied driving trial (2toDrive) started in November 2011. The road traffic enforcement time by special enforcement teams remained the same, but the total number of road users stopped and fined by the police decreased. Cars are increasingly equipped with primary (active) and secondary ('passive') safety systems.

High-quality data on numbers of casualties, mobility, road safety indicators and measures taken are indispensable for monitoring developments and evaluating measures. The quality of the available data leaves much to be desired. SWOV therefore recommends improving the quality of the necessary data.

Rapportnummer
R-2014-36A
Pagina's
122 + 12
Gepubliceerd door
SWOV, Den Haag

SWOV-publicatie

Dit is een publicatie van SWOV, of waar SWOV een bijdrage aan heeft geleverd.