Inventarisatie projecten 'duurzaam-veilig' II

De demonstratie- en voorbeeldprojecten opnieuw beschouwd op ontwikkelingsstadia van kennis
Auteur(s)
Hummel, Drs. ing. T. ; Janssen, Ir. S.T.M.C
Jaar
Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft het initiatief genomen voor een breed opgezette demonstratie van de mogelijkheden voor een duurzame aanpak van de verkeersonveiligheid. Vanuit de regio zijn vier demonstratieprojecten aangewezen: West-Zeeuwsch-Vlaanderen, Oosterbeek, Grubbenvorst en Kop van Overijssel. Aan deze projecten zijn twee voorbeeldprojecten toegevoegd: West-Friesland en Westland. Als vervolg op een inventarisatie uit 1998 (Mulder, 1998), wordt opnieuw de stand van zaken weergegeven bij de ‘duurzaam-veilig'-projecten aan de hand van een schema dat de kennis in vier ontwikkelstadia (conceptuele basis, praktische adviezen, implementatie en monitoring, evaluatie) en op tenminste drie gebieden (weginfrastructuur, gedragsbeïnvloeding en regelgeving, bestuurlijke aspecten) onderscheidt. Een volledig plan voor de monitoring en evaluatie van duurzaam-veilige projecten zou alle elementen van dit kennisschema moeten bevatten. De conceptuele fases in alle projecten hebben een intentieverklaring met de uitgangspunten van ‘duurzaam-veilig' als grondslag voor infrastructurele maatregelen. Die intentieverklaring wordt ook in alle gevallen gevolgd door een projectplan. De beschrijving van de infrastructurele deelprojecten is sterk verschillend in de detaillering (van trefwoorden tot bestektekeningen). De vier demonstratieprojecten hebben inmiddels een monitoringplan, maar er was geen afstemming tussen plannen. Aan wijziging van de ruimtelijke ordening wordt weinig aandacht besteed. In één van de projecten is een uitgesproken maatregel op dit gebied in het plan opgenomen. Beïnvloeding van de vervoerwijze door maatregelen die verbetering brengen in het openbaar vervoer heeft in twee projecten enige betekenis gekregen. Bij alle projecten wordt bevordering van het fietsverkeer genoemd door aanleg van veilige fietsvoorzieningen of specifieke fietsroutes. Bij de meeste ‘duurzaam-veilig'-projecten heeft het lang geduurd voordat er een definitieve lijst van maatregelen op tafel lag en is men er (nog) niet goed in geslaagd een adequate nulmeting voor deze maatregelen uit te voeren en vervolgens te rapporteren. Kennis uit deze ‘productmonitoring' is op dit moment dus pover. Binnen de demonstratieprojecten voelt men een zware druk om het nut van ‘duurzaam-veilig' aan te tonen. Het onderzoek dat daarbij verlangd wordt, komt moeizaam van de grond. Uniformiteit in de aanpak is er niet. Daarom zal het samenvoegen van de gegevens tot één evaluatiestudie niet mogelijk zijn. Opgedane kennis en ervaring blijven beperkt gelden voor de condities van het studiegebied. Het blijkt onjuist de ‘duurzaam-veilig'-projecten als één integraal project te zien. Ook de veronderstelling dat uitspraken gedaan zou kunnen worden over alle maatregelen van een duurzaam-veilig wegverkeerssysteem, is niet waar te maken met de demonstratie- en voorbeeldprojecten. Met de implementatie van de duurzaam-veilige maatregelen in de projecten is wel leerzame ervaring opgedaan op het gebied van de draagvlakverwerving en voorlichting. Bij de realisatie van vooral de infrastructurele maatregelen, spelen de financiële perikelen een belangrijke rol. Bovendien kost het nog steeds veel moeite om de plaatselijke bevolking en de lokale bestuurders te (blijven) overtuigen.
Rapportnummer
R-99-28
Pagina's
36
Gepubliceerd door
SWOV, Leidschendam

SWOV-publicatie

Dit is een publicatie van SWOV, of waar SWOV een bijdrage aan heeft geleverd.