Ernstig verkeersgewonden 2014

Schatting van het aantal ernstig verkeersgewonden in 2014
Auteur(s)
Bos, N.M.; Houwing, S.; Stipdonk, H.L.
Jaar

Het aantal ernstig verkeersgewonden (EVG) is een belangrijke indicator voor de verkeersonveiligheid. Een EVG wordt in Nederland sinds 2010 als volgt gedefinieerd:

Een ernstig verkeersgewonde is een slachtoffer dat als gevolg van een verkeersongeval is opgenomen in een ziekenhuis met een letselernst uitgedrukt in MAIS (Maximum Abbreviated Injury Score) van ten minste 2 op een schaal van 6, en dat bovendien niet binnen 30 dagen overleden is aan de gevolgen van het ongeval.

Sinds 2008 wordt het totaal aantal ernstig verkeersgewonden met terugwerkende kracht vanaf 1993 bepaald door de gegevens uit twee databronnen met elkaar te vergelijken: BRON (politieregistratie) en LBZ (gegevens van ziekenhuisopnamen). Hierbij wordt ervan uitgegaan dat alle ernstig verkeersgewonden in de LBZ voorkomen.

De methode om het aantal EVG te bepalen bestaat uit drie onderdelen:

  1. de koppeling van BRON en LBZ;
  2. een correctie voor incompleetheid van de LBZ en voor ongevallen die niet op de openbare weg plaatsvonden;
  3. een correctie voor misclassificaties in de LBZ. In de LBZ zijn namelijk niet alle verkeersslachtoffers herkenbaar, doordat soms een verkeerde externe oorzaak wordt gecodeerd.

Toename van 10%

In 2014 is het geschatte aantal ernstig verkeersgewonden (EVG) 20.700. Dit recordaantal ligt 1.900 hoger dan de schatting van het aantal EVG 2013 van vorig jaar.

Ten opzichte van het aantal EVG in 2013 is het aantal EVG in 2014 met 10% toegenomen. Deze toename deed zich zowel voor in de relatief lichtere letselernstklasse MAIS2 (+8%) als in de relatief zwaardere letselernstklasse MAIS3+ (+13%). De toename geldt voor zowel slachtoffers van niet-motorvoertuigongevallen (+11%) als voor slachtoffers van motorvoertuig­ongevallen (+8%). Door de beperkte politieregistratie zijn de genoemde waarden echter niet nauwkeurig. Daarom moeten ze met de nodige voorzichtigheid worden betracht.

Als we kijken naar de hele periode 1993-2014, dan is niet uit te sluiten dat de aantallen voor 2012 en 2013 uitschieters naar beneden zijn, in plaats van dat het aantal EVG in 2014 een buitengewoon hoge waarde is. De ontwikkeling van het aantal EVG in de komende jaren moet hier meer uitsluitsel over geven.

In de Monitor verkeersveiligheid voert SWOV gedetailleerde analyses uit om deze ontwikkelingen te duiden. De resultaten hiervan worden beschreven in het monitor-rapport dat december 2015 zal verschijnen.

De schatting van het aantal EVG bevatte tot en met 2009 nog gegevens over de onderverdeling naar ernstklasse, regio en vervoerswijze. De schatting is echter sinds 2010 om drie redenen minder nauwkeurig geworden:

  • de overgang van ziekenhuizen op een ander coderingssysteem (van ICD9-CM naar ICD10);
  • een vermindering van de registratie van slachtoffers in BRON;
  • een minder compleet LBZ-bestand.

Door de verminderde nauwkeurigheid wordt er met terugwerkende kracht alleen nog beperkt gestratificeerd naar ernstklasse (MAIS2 en MAIS3+) en vervoerswijze (motorvoertuigongevallen en niet-motorvoertuigongevallen).

Kwaliteit politieregistratie

Om de kwaliteit van de politieregistratie te verbeteren, is er in de afgelopen jaren een aantal initiatieven genomen. Dit was nodig omdat de politie vanaf 2010 alleen nog bij grote en ernstige ongevallen een proces-verbaal opmaakt. Een van die initiatieven was de invoering van het registratie­systeem KenmerkenmeldingPLUS in augustus 2013. Hierdoor kan de politie weer een gestructureerde beschrijving geven van alle verkeersongevallen waarbij ze aanwezig is. De invoering van KenmerkenmeldingPLUS heeft al daadwerkelijk geleid tot een toename van het aantal goede koppelingen tussen BRON- en LBZ-records in 2013 en 2014.

Gegevens van ambulanceritten

Een ander initiatief om meer inzicht te krijgen in de verkeersonveiligheid, is het ontsluiten van gegevens van ambulanceritten voor verkeersveiligheidsonderzoek. Dit initiatief is in 2013 gestart door het ministerie van Infrastructuur en Milieu, in samenwerking met het RIVM, de dienst Water, Verkeer en Leefomgeving (WVL) van Rijkswaterstaat en SWOV. Dit heeft in het najaar van 2015 geleid tot een database met geanonimiseerde ongevals- en patiëntgegevens van spoedeisende ambulanceritten in de periode 2009-2012. Aan deze database zullen eind 2015 nog gegevens van ambulanceritten uit 2013 en 2014 toegevoegd worden.

Door een verrijking van LBZ-records met gegevens van de ambulance­database, kan de kwaliteit van de koppeling tussen BRON en LBZ in de komende jaren verder verbeteren.

Serious road injuries 2014; Estimate of the number of serious road injuries in 2014

The number of serious road injuries is an important road safety indicator. Since 2010, a serious road injury in the Netherlands is defined as follows:

A serious road injury is a road crash casualty who has been admitted to hospital with a minimum MAIS (Maximum Abbreviated Injury Score) injury severity of at least 2 on a scale of 6, and who has not died within 30 days from the consequences of the crash.

Since 2008, retroactively from 1993 onward, the total number of serious road injuries is determined by comparing the data in two data sources: BRON (police registration) and Dutch Hospital Data (hospital admission data). This is done on the assumption that all serious road injuries are included in Dutch Hospital Data.

The method used to determine the number of serious road injuries consists of three steps:

  1. linking BRON and Dutch Hospital Data;
  2. corrections for incompleteness of Dutch Hospital Data and for crashes that did not occur on public roads;
  3. a correction for misclassifications in Dutch Hospital Data. In Dutch Hospital Data not all road crash casualties can be identified as such due to the fact that sometimes an incorrect external cause has been encoded.

10% increase

In 2014, the estimated number of serious road injuries is 20,700. This record high number exceeds the estimated number of serious road injuries in 2013 with 1,900 casualties.

Compared to the number 2013, the number of serious road injuries increased by 10% in 2014. This increase occurred both for the relatively lighter injury severity MAIS2 (+ 8%) as for the relatively more serious MAIS3 + (+ 13%). The increase applies to both casualties in non-motor vehicle crashes (+ 11%) as to casualties in motor vehicle crashes (+ 8%). Because of the limited police registration, however, the listed values are not accurate. Therefore, they must be used with caution.

If the entire period 1993-2014 is considered, it cannot be ruled out that the serious road injury data in 2012 and 2013 are downward outliers, rather than the number of serious road injuries 2014 being exceptionally high. The developments of the number of serious road injuries in the coming years should provide more clarity on this issue.

The higher number of serious road injuries in 2014 compared to the number in 2013 occurs in both motor vehicle crashes and in crashes not involving a motor vehicle. This increase can also be observed for both serious road injuries with an injury severity of MAIS2 and those with a MAIS3 or higher.

For the Monitor Road Safety SWOV is making more detailed analyses to explain these developments. The results will be included in the Monitor report which will be published in December 2015.

Before 2010, the estimate of the number of serious road injuries included disaggregated the data degree of severity, region, and mode of transport. However, for three reasons the estimate has become less detailed from 2010 onward:

  • the transition of the hospitals to a different encoding system (from ICD9CM to ICD10);
  • fewer casualties being registered in BRON;
  • the Dutch Hospital Data file being less complete.

Retroactively, the reduced accuracy only allows limited stratification by degree of injury severity (MAIS 2 en MAIS3+) and by mode of transport (motor vehicle crashes versus non-motor vehicle crashes).

Quality police registration

In recent years, several initiatives have been taken to improve the quality of the police registration. This was necessary because from 2010 onward the police only made an official report for serious crashes. One of the initiatives was the introduction of the registration system called ‘KenmerkenmeldingPLUS’ in August 2013. This system makes it possible for the police to make a well-structured description of all crashes where they are present. Indeed, the introduction of KenmerkenmeldingPLUS has already resulted in a higher number of successful links between BRON and Dutch Hospital Data in 2013 and 2014.

Data of ambulance rides

Another initiative to gain better insight into road (un)safety was to make data of ambulance rides available for road safety research. The Ministry of Infrastructure and the Environment started this initiative in 2013 in collaboration with RIVM (National Institute for Public Health and the Environment), RWS WVL (Rijkswaterstaat Water, Traffic and Environment) and SWOV. In autumn 2015, this resulted in a database containing anonymized data of crashes and casualties in relation with emergency ambulance rides in the period 2009-2012. Later in 2015, the data file will be supplemented with data of ambulance rides in 2013 and 2014. 

In years to come, improving records in the Dutch Hospital Data file by adding data from the ambulance database may also improve the quality of the link between BRON and Dutch Hospital Data.

Rapportnummer
R-2015-18
Pagina's
44 + 12
ISSN
2772-9222
Gepubliceerd door
SWOV, Den Haag

SWOV-publicatie

Dit is een publicatie van SWOV, of waar SWOV een bijdrage aan heeft geleverd.