De beschikbaarheid en kwaliteit van informatie over verkeersongevallen

Een beknopte analyse van de beschikbare bronnen
Auteur(s)
Houwing, S.
Jaar

Er zijn verschillende gegevensbronnen die informatie bevatten over verkeersongevallen. Rijkswaterstaat wil namens het ministerie van Infrastructuur en Milieu weten welke informatie in Nederland beschikbaar is en hoe deze het beste kan worden ingezet voor analyses van de verkeersonveiligheid. Daarom heeft Rijkswaterstaat aan SWOV gevraagd om een globaal overzicht en een analyse te maken van de beschikbare bronnen.

Dit rapport geeft een overzicht van bronnen met ongevalsinformatie op basis van negen verschillende kenmerken. Deze kenmerken zijn door SWOV indicatief beoordeeld op een schaal van 1 (‘informatie over dit kenmerk ontbreekt (bijna) volledig’) tot 5 (‘informatie over dit kenmerk is zeer goed/zeer volledig’).

BRON en LBZ

Verkeersongevallen met ernstige afloop worden in Nederland vastgelegd door de politie en door Rijkswaterstaat overgenomen in de ongevallen-database BRON (het Bestand geRegistreerde Ongevallen in Nederland). BRON is – samen met de verkeersdodenstatistiek van het CBS – de belangrijkste bron met informatie over verkeersdoden. Informatie over ernstig verkeersgewonden is, naast BRON, vooral terug te vinden in de ziekenhuisregistratie LBZ (Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg).

BRON bevat een groot aantal kenmerken die beschikbaar zijn op record-niveau (per ongeval of per slachtoffer). Daardoor is de database in potentie een belangrijke informatiebron voor onder andere:

  • monitoring van beleid;
  • analyses van de verkeersonveiligheid;
  • evaluaties van verkeersveiligheidsmaatregelen.
  • het opsporen van gevaarlijke locaties;

Om de landelijke doelstellingen voor verkeersdoden en ernstig verkeers­gewonden te kunnen monitoren, worden werkelijke aantallen slachtoffers geschat door de politiegegevens te combineren met andere bronnen. De aantallen slachtoffers in BRON worden zo aangevuld met gegevens over – in BRON ontbrekende – gegevens over slachtoffers. Die aangevulde gegevens bieden weinig kenmerken voor afzonderlijke records.

In de periode 2009-2013 is de registratie van de verkeersongevallen in BRON sterk verslechterd. Niet alleen werd een kleiner aandeel ongevallen geregistreerd, er werden ook minder ongevalskenmerken in de registratie opgenomen. In de afgelopen jaren hebben de politie en Rijkswaterstaat diverse initiatieven genomen om de registratie weer op peil te krijgen. Dit heeft inderdaad tot verbeteringen geleid, vooral van het aantal registraties. Niettemin kent BRON in 2016 nog steeds twee belangrijke beperkingen:

  • De lage registratiegraad: voor dodelijke ongevallen ligt deze tussen 80% en 90%. Circa 1 op de 6 verkeersdoden wordt niet door de politie als zodanig geregistreerd en in BRON opgenomen. De registratiegraad voor niet-dodelijke ongevallen is nog veel lager, ook als de afloop ernstig is. Dit geldt met name voor ongevallen zonder betrokkenheid van gemotoriseerde voertuigen.
  • De kwaliteit van de registratie: BRON bevat geen of slechts beperkt informatie over de letselernst, de gedragingen, de toedracht en de omstandigheden van het ongeval. Ook wordt voor slachtoffers die naar een ziekenhuis worden vervoerd, de naam van het ziekenhuis niet meer geregistreerd.

De (beperkte) kwaliteit van de diverse kenmerken wordt in het rapport gevisualiseerd met radardiagrammen.

Andere bronnen

Deze tekortkomingen kunnen worden gecompenseerd door de gegevens in BRON te koppelen aan informatie uit andere bronnen, zoals schade­formulieren van verzekeraars, gegevens van ambulanceritten, nieuwsberichten en berichten op sociale media. Dit soort bronnen bevatten minder ongevalskenmerken dan de gegevens die door de politie worden geleverd. Ook zijn ze over het algemeen minder goed beschikbaar, vooral door privacywetgeving. De meerwaarde ligt dan ook meer in het feit dat ze de ongevallenregistratie completer kunnen maken, zoals nu bijvoorbeeld ook al gebeurt met informatie van bergers voor ongevallen op Rijkswegen.

Gegevens van ambulanceritten en nieuwsberichten kunnen bijvoorbeeld een aanvulling zijn op de registratie van ongevallen zonder gemotoriseerde voertuigen. Informatiebronnen zoals de doodsoorzakenstatistiek, de LBZ en gegevens van verzekeraars kunnen de kwaliteit van de registratie verbeteren. Dat geldt ook voor de – vaak zeer gedetailleerde – informatie uit processen-verbaal van de verkeersongevallenanalyseteams (VOA-teams) van de politie. Tot slot kan de verwerking van de politieregistratie binnen BRON zelf worden verbeterd, onder andere door de vrije tekstvelden in processen-verbaal en registratiesets weer te gebruiken om ongevalskenmerken te beschrijven.

De beschikbare gegevensbronnen geven geen goed inzicht in de aard en de toedracht van het ongeval. Deze kenmerken zijn wel in BRON opgenomen, maar worden slechts beperkt ingevuld. Informatie over achterliggende oorzaken, zoals vermoeidheid en gebruik van apparatuur in de auto, kunnen vaak niet direct uit de registraties worden afgeleid. Aanvullend diepte­onderzoek kan dan meer inzicht geven. Hoewel dergelijk onderzoek kostbaar is, is het toch te overwegen om het in te zetten als aanvulling op de ongevallenregistratie. Zeker voor de dodelijke ongevallen, met hun naar verhouding hoge maatschappelijke kosten, is een dergelijke systematische aanpak het overwegen waard.

Rapportnummer
R-2017-15
Pagina's
42
Gepubliceerd door
SWOV, Den Haag

SWOV-publicatie

Dit is een publicatie van SWOV, of waar SWOV een bijdrage aan heeft geleverd.