Aanwezigheid derde remlicht

Een meting onder een steekproef van rijdende personenauto's, verricht begin 1996
Auteur(s)
Schoon, Ing. C.C. ; Varkevisser, G.A
Jaar
Begin 1996 heeft de SWOV voor het eerst de aanwezigheid van het derde remlicht geïnventariseerd. Deze zogenaamde nulmeting is van belang om bij toekomstige analyses van achteraanrijdingen een eventuele invloed van het derde remlicht in beschouwing te kunnen nemen. De laatste jaren is sprake van een zeer forse toename van dit type aanrijdingen. In combinatie met een inventarisatie voor een ander onderzoek is op tien locaties verspreid over Nederland, het aandeel derde remlichten bij personenauto's geteld. Drie typen locaties zijn hierbij onderscheiden: wegen binnen de bebouwde kom, 80 km/uur-wegen en op- en afritten van autosnelwegen. Alle locaties waren kruispunten die uitgerust zijn met verkeerslichten, zodat bij remmanoeuvres de aanwezigheid van het derde remlicht kon worden vastgesteld. Het resultaat van de metingen was dat 10% van de personenauto's die aan het verkeer deelnamen met een derde remlicht was uitgerust. Het aanwezigheidspercentage nam toe bij voertuigen vanaf bouwjaar 1994 (1994: 14%; 1995: 28%). Van de auto's van vóór 1994 was ongeveer 5% van een derde remlicht voorzien. In ruim de helft van de gevallen was het derde remlicht aan de onderzijde van de achterruit aangebracht; ruim 50% van de derde remlichten had een langwerpige vorm. Gezien de forse toename van het aantal achteraanrijdingen heeft de SWOV voornemens om een nadere analyse naar dit type ongeval uit te voeren. Aan de hand van de resultaten van dit onderzoek wordt nagegaan of herhalingsmetingen naar het derde remlicht noodzakelijk zijn en met welke frequentie
Presence of third stop lamp In early 1996, SWOV first performed an inventory of the presence of a third stop lamp. This so-called zero measurement is necessary to enable an evaluation of the potential effect of the third stop lamp with future analyses of rear-end collisions. In recent years, there has been question of an extremely marked rise in this type of collision. In combination with an inventory conducted for another study, the number of third stop lamps fitted to passenger cars was counted at ten locations spread throughout the Netherlands. Three types of locations can be distinguished here: roads inside the built up area, 80 km/hour roads and the exit and entry ramps of motorways. All locations represented intersections controlled by traffic lights, so that the presence of a third stop lamp could be established during braking manoeuvres. The result of the measurements was that 10% of passenger cars registered in traffic overall were equipped with a third stop lamp. This percentage increased if the vehicles' year of manufacture was 1994 or above (1994: 14%, 1995: 28%). Only 5% of those cars manufactured before 1994 were registered as having a third stop lamp. In over half the cases, the third stop lamp was fitted to the lower edge of the rear window, and over 50% of these lights were longitudinal in shape. In view of the marked increase in the number of rear-end collisions, SWOV intends to conduct a more detailed analysis into this type of accident. Based on the results of this study, it will be investigated whether repeat measurements of the third stop lamp are required and if so, at what frequency these should be held
Rapportnummer
R-96-38
Pagina's
16 + 6
Gepubliceerd door
SWOV, Leidschendam

SWOV-publicatie

Dit is een publicatie van SWOV, of waar SWOV een bijdrage aan heeft geleverd.