Koppelmogelijkheden van ambulancedata met andere bronnen

Auteur(s)
Aarts, L.T.; Wijlhuizen, G.J.; Hermens, F.; Bos, N.M.
Jaar

Ongevallen- en slachtoffergegevens vormen een belangrijke basis voor verkeersveiligheidsbeleid. Twee belangrijke landelijk beschikbare bronnen van deze gegevens zijn het Bestand geRegistreerde Ongevallen in Nederland (BRON, voornamelijk gebaseerd op gegevens van de politie, en derhalve bekend als ‘de politieregistratie’) en de Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg (LBZ, ‘de ziekenhuisregistratie’). Een koppeling van deze bestanden is ook de basis voor de schatting van het jaarlijks aantal ernstig verkeersgewonden door SWOV.

BRON en de LBZ zijn om uiteenlopende redenen niet compleet. Uit eerdere pilots is gebleken dat landelijke ambulancegegevens over verkeersongevallen een goede aanvulling kunnen zijn op deze en andere bestanden met ongevallen- en slachtoffergegevens. Hoewel de verrijkte bestanden nog steeds niet compleet zullen zijn, is de verwachting dat een succesvolle koppeling met BRON leidt tot een factor 3 meer registraties van ongevallen en slachtoffers. Daarnaast is de inschatting dat voor circa 80% van de in ziekenhuizen opgenomen verkeersslachtoffers ook ambulancegegevens beschikbaar zijn. Voor deze verkeersslachtoffers kunnen de ambulancedata een sleutel bieden voor meer informatie over het ongeval waarbij ze betrokken waren (bijvoorbeeld de locatie van het ongeval).

Het verwerken en ontsluiten van ambulancedata voor verkeersveiligheidsdoeleinden is dan ook opgenomen als maatregel in het Landelijk Actieplan Verkeersveiligheid 2019-2021.  Als voorbereiding hierop heeft Rijkswaterstaat aan SWOV gevraagd om uit te zoeken hoe ambulance-data kunnen worden gekoppeld met andere bronnen. De hoofdvragen van Rijkswaterstaat kunnen als volgt worden samengevat:

  • Hoe kunnen ambulancedata worden gekoppeld met andere bronnen, in het bijzonder met BRON en de LBZ?
  • Hoe zorgen we ervoor dat het resultaat van de koppeling van toegevoegde waarde is voor beleidsmakers?

Werkwijze

Om de vragen van Rijkswaterstaat te beantwoorden, hebben we eerst een inventarisatie uitgevoerd van de informatiebehoefte van beleidsmakers en direct betrokkenen bij de ambulance¬registraties (onder andere via online interviews en een vragenlijst). Daarna hebben we de mogelijkheden en voorwaarden verkend om ambulancedata succesvol te koppelen met andere bronnen. Hiervoor hebben we onder meer gebruikgemaakt van de bij SWOV beschikbare kennis over koppeling van databestanden en de kenmerken van de verschillende databestanden. In deze inventarisatie is ook relevante documentatie betrokken, waaronder eerder uitgevoerd onderzoek en informatie over wetgeving en de implicaties daarvan op de koppeling van gegevens.

Informatiebehoefte van beleidsmakers

Beleidsmakers maken voor hun beleid vooral gebruik van data uit BRON. Voor hen kunnen ambulancegegevens dan ook een belangrijke aanvulling zijn om BRON te verrijken. Het merendeel van de ondervraagde beleidsmakers en wegbeheerders geeft aan behoefte te hebben aan landelijke ontsluiting van een dergelijk verrijkt bestand, inclusief de nodige duidingen en achtergrondinformatie Dit kan bijvoorbeeld worden vormgegeven met een landelijk openbaar dataportaal.

Daarnaast hebben beleidsmakers behoefte aan advies over het gebruik van de data. Dat zou kunnen door een adviesloket in te richten, bijvoorbeeld onder de vlag van het Kennisnetwerk SPV (Strategisch Plan Verkeersveiligheid).

Een deel van de beleidsmakers wil ook zelf analyses uitvoeren met de beschikbare data. Daarom hebben zij behoefte aan data op hoog detailniveau, met gegevens over het ongeval (datum, tijd, locatie, omstandigheden), maar ook over kenmerken van slachtoffers en betrokkenen (aantal, leeftijd, geslacht, nationaliteit, overtredingen zoals rijden onder invloed, vervoerswijze/tegenpartij, letselernst van slachtoffers). Dit soort gedetailleerde gegevens staan echter op gespannen voet met de privacywetgeving rond patiëntinformatie. Om de anonimiteit te waarborgen, zullen persoonsgegevens versleuteld moeten worden.

Koppelmogelijkheden

De mogelijkheden om ambulancegegevens te koppelen aan die in BRON, de LBZ of andere databestanden, zijn ten eerste mede afhankelijk van de doelstelling: is het doel om een bestand zoals BRON te verrijken, of willen we een beter beeld krijgen van een specifiek probleem, zoals het jaarlijkse aantal ernstig verkeersgewonden?

Ten tweede is het van belang welke kenmerken binnen een bepaalde databron beschikbaar zijn: hoe gedetailleerder de data en hoe preciezer bepaalde gegevens van individuele slachtoffers of ongevallen overeenkomen tussen verschillende bestanden, hoe ‘beter’ gegevensbestanden aan elkaar gerelateerd kunnen worden. BRON bevat bijvoorbeeld momenteel geen unieke persoons-kenmerken om betrokken personen te kunnen identificeren, zoals een burgerservicenummer (BSN). De ruwe politiedata die (deels) ten grondslag liggen aan BRON bevatten die wel. Daarmee zouden we dan een betrouwbaardere koppeling met ambulancegegevens kunnen maken dan wanneer we alleen zouden beschikken over minder unieke persoonsgegevens zoals leeftijd en geslacht.

De beschikbaarheid van bepaalde gegevens – alsmede het detailniveau ervan – is niet alleen afhankelijk van het feit of deze gegevens in een databestand voorkomen, maar ook van de vraag of de eigenaar van het bestand deze gegevens en het gevraagde detailniveau daarvan beschikbaar willen stellen, bijvoorbeeld voor onderzoek of gebruik door beleidsmakers. Hierbij is vooral de interpretatie van de privacywetgeving van belang: wat beschouwt de gegevenseigenaar als ‘tot personen te herleiden’ informatie?

Voor een daadwerkelijke koppeling tussen regels van verschillende bestanden is het vooral van belang dat slachtoffers uniek onderscheidbaar moeten zijn, maar niet herleidbaar. Dit kan worden bereikt door uniek onderscheidbare gegevens te versleutelen.

Benodigde gegevens voor koppeling van ambulancedata met andere bronnen

Hieronder zijn de mogelijkheden samengevat van welke bronnen op basis van welke gegevens gekoppeld kunnen worden. PC6/PC 4 staat voor respectievelijk ‘postcode compleet’ (PC6) of alleen de cijfercode daaruit (PC4).

Koppeling op basis van BSN

Combinatie BRON met ambulancedata
Momenteel niet mogelijk vanwege het ontbreken van het BSN in BRON. Het BSN komt in de toekomst mogelijk weer wel in BRON beschikbaar; in dat geval is versleuteling nodig.

Combinatie ruwe politiedata met ambulancedata
Mogelijk, wel toestemming van JenV nodig aan politie en verwerker voor levering van deze gegevens; versleuteling van BSN nodig; vooral onderzoekspotentie (o.a. verbetering BRON via andere maatschappelijke klassen en tekstherkenning); hoge koppelkwaliteit.
Vooralsnog vooral interessant voor onderzoeksdoeleinden en indirect verbetering van BRON.

Combinatie LBZ met ambulancedata
Mogelijk, wel versleuteling van BSN nodig; hoge koppelkwaliteit.
Vooralsnog vooral interessant voor onderzoeksdoeleinden en verbetering van vaststelling van het aantal ernstig verkeers-gewonden en kenmerken van het ongeval waarin ze betrokken waren.

Koppeling op basis van (persoons)kenmerken

Combinatie BRON met ambulancedata
Wordt reeds toegepast in koppeling met de LBZ; voor hoge koppelkwaliteit en nuttige resultaten zijn volgende gegevens nodig:

  • ongevalsdatum en -tijd;
  • locatie van de ambulance (gps, of anders PC6 + straat+ huisnummer of desnoods PC4 + straat);
  • leeftijd slachtoffer (geboortedatum of anders leeftijd + geboortedag of leeftijd + geboortemaand) en geslacht;
  • vervoermiddel van slachtoffer en tegenpartij.

Deze variant is vooralsnog het meest aan te bevelen voor de verrijking van BRON.

Combinatie ruwe politiedata met ambulancedata
Zie BRON.

Combinatie LBZ met ambulancedata
Wordt reeds toegepast in koppeling met BRON; voor hoge koppelkwaliteit en nuttige resultaten zijn volgende gegevens nodig:

  • ongevalsdatum en -tijd
  • BSN of leeftijd slachtoffer (geboortedatum of anders leeftijd + geboortedag of leeftijd + geboortemaand) en geslacht;
  • vervoermiddel van slachtoffer en tegenpartij;
  • vervoerd naar ziekenhuis;
  • naam ziekenhuis.

Deze variant is vooralsnog aan te bevelen voor de verrijking van ernstig verkeersgewonden in het bestaande proces met BRON.

Combinatie op basis van open data (niet herleidbaar tot personen)

Combinatie BRON met ambulancedata
Geen koppeling mogelijk, alleen combinaties van overeenkomende clusters, vooral op basis van overeenkomst in ongevalslocatie.

Combinatie ruwe politiedata met ambulancedata
Zie BRON.

Combinatie LBZ met ambulancedata
Geen koppeling mogelijk wegens ontbreken persoonsgegevens.

 

Koppelmethoden

Voor verrijking van BRON zijn deterministische koppelmethoden, bij voorkeur met afstandsfunctie aan te bevelen. Hierbij wordt gekeken naar zo veel mogelijk overeenkomst in kenmerken van slachtoffers en/of ongevallen om een koppeling vast te stellen tussen regels binnen bestanden.

Voor verrijking van ernstig verkeersgewonden wordt vooralsnog vastgehouden aan koppeling met afstandsfunctie. Op termijn is eventueel een probabilistische koppeltechniek interessant, waarbij gekoppeld wordt op basis van kansen van voorkomen van kenmerken. Deze mogelijkheid verkent SWOV nog nader. Een extra stap bij de vaststelling van werkelijke aantallen slachtoffers is de bijschattingsprocedure, waarbij wordt vastgesteld welk deel van slachtoffers of ongevallen in de gekoppelde bestanden nog ontbreekt. Deze bijschattingsprocedure is al een vast onderdeel bij de vaststelling van het aantal ernstig verkeersgewonden in Nederland.

Aanbevelingen

Om ambulancegegevens de koppelen aan andere bronnen, is het in de eerste plaats van belang om te weten wat de doelstellingen zijn (BRON verrijken ten behoeve van wegbeheerders of een betere schatting van het aantal ernstig verkeersgewonden). We bevelen aan om hierbij ook de ruwe politieregistratie te betrekken die (deels) ten grondslag liggen aan BRON.

Voor een goede koppeling met BRON en/of de LBZ en als bouwstenen voor een voor beleid bruikbaar eindresultaat, zijn minimaal de volgende ambulancedata nodig:

  • ongevalsinformatie;
  • ongevalsdatum en -tijd;
  • locatie van de ambulance (gps, of anders PC6 + straat+ huisnummer of desnoods PC4 + straat);
  • slachtofferinformatie;
  • leeftijd slachtoffer (geboortedatum of anders leeftijd-geboortedag of leeftijd-geboortemaand) en geslacht;
  • vervoermiddel van slachtoffer en tegenpartij;
  • vervoerd naar ziekenhuis (voor koppeling met de LBZ);
  • naam ziekenhuis (voor koppeling met de LBZ).

De keuzes die hierbij gemaakt moeten worden, hebben consequenties voor de partijen die bij het proces betrokken zijn. In de eerste plaats moet met de ambulancediensten en de koepelorganisaties worden afgesproken welke gegevens beschikbaar worden gesteld, met welk doel en op welke wijze. Daarnaast moet worden onderzocht voor welke data er toestemming moet zijn om deze te mogen gebruiken voor verbetering van de verkeersveiligheid. Ook is het van belang om uit te zoeken of bij de versleuteling van persoonsgegevens een onafhankelijke derde partij moet worden betrokken, en wie deze ‘Trusted Third Party’ (TTP) dan zou moeten zijn.

Vanuit deze vragen bevelen we aan om de koppelmogelijkheden van ambulancedata met andere bronnen te verkennen via een proeflevering. De inzichten die dat oplevert, kunnen worden gebruikt om stapsgewijs verder te werken aan een landelijk traject.

Rapportnummer
R-2020-15
Pagina's
59
Gepubliceerd door
SWOV, Den Haag

SWOV-publicatie

Dit is een publicatie van SWOV, of waar SWOV een bijdrage aan heeft geleverd.