Snorfietsongevallen op het fietspad: Hoe ontstaan ze en hoe zijn ze te voorkomen?

Auteur(s)
Davidse, R.; Duijvenvoorde, K. van; Boele, M.; Louwerse, R.; Stelling, A.; Duivenvoorden, K.; Algera, A.J.
Jaar

Het SWOV-team voor diepteonderzoek heeft 36 snorfietsongevallen bestudeerd die op een fietspad binnen de bebouwde kom plaatsvonden. Deze ongevallen zijn samen te vatten in zes verschillende ongevalsscenario’s. De snorfietser:

  1. wordt op de proef gesteld door de infrastructuur;
  2. verliest controle over zijn voertuig na anticiperen op gedrag van een medeweggebruiker;
  3. haalt een fietser in die in dezelfde richting rijdt en zonder richting aangeven naar links afslaat;
  4. is niet alert of neemt risico in een situatie met weinig zicht op verkeer dat voorrang heeft;
  5. krijgt geen voorrang van een fietser of gemotoriseerd snelverkeer;
  6. wordt gehinderd door een inzittende van een geparkeerde auto.

De scenario’s laten zien hoe dergelijke snorfietsongevallen ontstaan en welke aspecten van het fietspad, kruispunt, gedrag en voertuig daarbij een rol spelen. Gezien de diversiteit hierin, zal niet één enkele maatregel maar een palet van maatregelen nodig zijn om het aantal ernstige snorfietsongevallen op fietspaden te verminderen. Kansrijke maatregelen zijn onder meer:

  • het obstakelvrij maken van fietspaden;
  • het toepassen van bestaande richtlijnen voor de breedte van fietspaden en het stop- en (op)rijzicht;
  • fietspaden ter hoogte van kruispunten op 5 m van de rijbaan plaatsen;
  • verkeersregelinstallaties conflictvrij regelen;
  • snorfietsers controleren op rijsnelheid in plaats van maximum constructiesnelheid; en een helmplicht instellen voor snorfietsers en passagiers.
Rapportnummer
R-2017-12
Pagina's
28
Gepubliceerd door
SWOV, Den Haag

SWOV-publicatie

Dit is een publicatie van SWOV, of waar SWOV een bijdrage aan heeft geleverd.