SWOV en provincies verkennen werkbaarheid regionale meetnetten

Verkeersveiligheid meten zonder ongevallencijfers weer een stap dichterbij

Het op regionaal niveau meten van verkeersveiligheid aan de hand van andere indicatoren dan ongevallencijfers is weer een stap dichterbij gekomen. In opdracht van en samen met het regionaal orgaan verkeersveiligheid van Fryslân (ROF), Zeeland (ROVZ) en Gelderland (ROVG, nu ROV ON) en de provincie Utrecht heeft SWOV onderzocht of en hoe de regionale monitoring kan plaatsvinden van een aantal verkeersveiligheidsindicatoren,  ook wel ‘safety performance indicatoren’ of kortweg SPI’s genoemd. De verkenning heeft zich gericht op de SPI’s alcohol, snelheid, kwaliteit van de weginfrastructuur en fietsinfrastructuur.
 
Door de verminderde ongevallenregistratie bieden de cijfers over verkeersslachtoffers momenteel onvoldoende aanknopingspunten voor verkeersveiligheidsbeleid van decentrale overheden. De regionale organen verkeersveiligheid van de provincies Gelderland (ROVG, tegenwoordig het ROV Oost-Nederland), Fryslân (ROF) en Zeeland (ROVZ) en de provincie Utrecht hebben SWOV daarom verzocht om samen met hen de monitoring van een aantal safety performance indicatoren (SPI’s) uit te werken. SPI’s zijn indicatoren voor risico­factoren die een sterke causale relatie vertonen met verkeersonveiligheid. Voorbeelden van SPI’s zijn:

  • Risicovol gedrag (zoals rijden onder invloed, hoge snelheid, onvoldoende lichtvoering of gebruik van beschermingsmiddelen)
  • Kwaliteit van de infrastructuur (veilige afstemming van functie, vormgeving en gebruik)
  • Voertuigveiligheid (zoals botsvriendelijkheid en mate van bescherming van inzittenden)
  • Kwaliteit van traumazorg (zoals aanrijtijden, zorgkwaliteit)

Ook het door SWOV en IPO ontwikkelde instrument om proactief verkeersveiligheid te meten en te prioriteren (ProMeV), gebruikt SPI’s. Gegevens over SPI’s zijn vooral op regionaal en lokaal niveau niet beschikbaar. Door de vier provincies is ervoor gekozen om te verkennen hoe een regionaal meetnet opgezet kan worden voor vier belangrijke SPI’s, te weten: alcohol, snelheid, kwaliteit van de weginfrastructuur en de kwaliteit van de fietsinfrastructuur.

Alcoholmeetnet

Zeeland kent al een aantal jaren een regionaal alcoholmeetnet dat een samenwerking is tussen de politie en het ROVZ. Dit meetnet is een voorbeeld voor de opzet van andere regionale alcoholmeetnetten. Fryslân is de tweede regio waar een soortgelijk alcoholmeetnet is opgezet en uitgeprobeerd. De regio Oost-Nederland is de derde regio die een alcoholmeetnet wil opstarten. Fryslân heeft samen met de politie Noord Nederland gekozen voor een iets afwijkende opzet dan die van het Zeeuwse meetnet. Gebleken is dat deze Friese opzet kan leiden tot een vergelijkbaar meetnet als in Zeeland.

De ervaringen bieden handvatten om ook voor de andere regio’s alcoholmeetnetten op te zetten en zo een beter beeld te krijgen van risico’s in verschillende regio’s door alcoholgebruik in het verkeer. Niet alleen kunnen de regio’s hun eigen situatie hiermee in kaart brengen, ze kunnen hiermee onderling worden vergeleken, en ook kunnend de regionale meetnetten als waardevolle aanvulling dienen op het Rij- en drinkgewoonten-onderzoek dat Rijkswaterstaat niet meer jaarlijks, maar inmiddels eens in de twee jaar uitvoert.

Lees het rapport

Snelheidsmeetnet

Voor de SPI ‘snelheid’ is onderzocht of zgn. ‘floating car data’ (FCD) – zoals ‘speed profiles’ van TomTom - bruikbaar zijn voor een regionaal snelheidsmeetnet. Aanleiding hiervoor was de behoefte om informatie te krijgen over snelheden op met name het onderliggend wegennet, vooral de 50 km/uur wegen. Hier zijn de risico’s relatief hoog en van deze wegen is weinig informatie bekend. De gemiddelde snelheden op basis van FCD blijken bruikbaar als aanvulling op de bestaande regionale snelheidsmeetnetten, voor de periode tussen 4:00 en 21:00 uur. Ze geven bovendien een indruk van de gemiddelde snelheid op een heel wegvak en niet alleen op één punt. Gegevens zijn direct beschikbaar op het moment dat besloten wordt om gegevens in te gaan winnen.

Het gebruik van FCD kent ook beperkingen. Zo zijn snelheidsverschillen, pieksnelheden, en snelheden van verschillende groepen verkeersdeelnemers niet goed te achterhalen. Ook is de continuïteit van de metingen niet gegarandeerd, omdat FCD een product is dat door marktpartijen wordt aangeleverd.

Lees het rapport

Meetnetten voor veiligheid weginfrastructuur en fietsinfrastructuur

Om de kwaliteit van de weginfrastructuur en fietsinfrastructuur te meten als indicator voor verkeersveiligheid, is in deze proef gebruikgemaakt van bestaande instrumenten. Voor de weginfrastructuur waren dit de Duurzaam Veilig-gehaltemeter en aanvullend ook het instrument voor Veilige Snelheden en Geloofwaardige Snelheidslimieten, die beide onderdeel vormen van het door IPO en SWOV ontwikkelde instrument ProMeV.

Voor de fietsinfrastructuur is een eerste versie van de Safe Cycling Network-methode gebruikt, die in opdracht van ANWB, door SWOV is ontwikkeld en uiteindelijk beoogt aan te sluiten bij de Road Protection Score-methodiek in EuroRAP.

Er zijn inventarisaties uitgevoerd van de veiligheidskwaliteit van de 50 km/uur-wegen en aanliggende fietsinfrastructuur in gemeenten binnen de provincies Gelderland, Zeeland en Fryslân. Zowel weg- als fietsinfrastructuur bleken met de gebruikte methoden op hun verkeersveiligheidsgehalte te kunnen worden beoordeeld. Ook bieden de gegevens mogelijkheden om problemen gedetailleerd in kaart te brengen en tussen regio’s te vergelijken. Voor de uitbreiding naar grotere meetnetten in meerdere regio’s, heeft SWOV aanbevelingen gedaan om  de betrouwbaarheid en validiteit te waarborgen.

Lees het rapport