Verkeersdoden in Nederland

Geactualiseerd

Het aantal verkeersdoden in Nederland vertoont, na een stijging in de jaren vijftig en zestig, een geleidelijke daling sinds 1973. De laatste tien jaar is deze daling gestagneerd. In 2022 vielen er 745 doden in het verkeer in Nederland [i], 163 meer dan in 2021. Hiermee is het aantal verkeersdoden weer terug op het niveau van vóór 2009.

Bijna vier op de tien van de verkeersdoden bestaat in 2022 uit fietsers (290; 39%) en drie op de tien is auto-inzittende (221; 30%). De meeste doden in het verkeer vallen onder ouderen: in 2022 waren 402 (54%) verkeersdoden 60 jaar of ouder. Kinderen (0-14 jaar) komen juist relatief weinig om in het verkeer; in 2022 waren dat er 23 (3%).

Bij vergelijking van aantallen verkeersdoden in verschillende groepen (zoals leeftijd, vervoerswijze, wegtype) moet worden bedacht dat het aantal verkeersslachtoffers in ieder geval afhangt van de mobiliteit: hoe meer men reist, hoe vaker men bij een ongeval betrokken kan raken. Het aantal slachtoffers hangt ook af van de veiligheidskenmerken van die mobiliteit: er zijn veilige en minder veilige wegen en veilige en minder veilige voertuigen. Daarnaast beïnvloedt ook het rijgedrag de kans op een verkeersongeval. Het aantal verkeersdoden in een bepaalde groep wordt dus niet alleen bepaald door hoe ‘gevaarlijk’ het voor die groep is (het risico van die leeftijdsgroep, sekse, vervoerswijze of wegtype), maar ook door de hoeveelheid mobiliteit van die groep (van dat vervoermiddel, op dat wegtype, enzovoort).


[i] Dit zijn de definitieve cijfers van het CBS; het definitieve aantal is hoger dan de 737 verkeersdoden die in april 2023 door het CBS zijn gepubliceerd.

Hoeveel verkeersdoden vielen er in 2022 in Nederland?

In 2022 vielen er in Nederland 745 verkeersdoden [i]. Dit zijn er 163 meer dan in 2021, toen er 582 verkeersdoden waren.


[i] Dit zijn de definitieve cijfers van het CBS; het definitieve aantal is hoger dan de 737 verkeersdoden die in april 2023 door het CBS zijn gepubliceerd.

Wat is de officiële definitie van een verkeersdode?

Een verkeersdode is internationaal gedefinieerd als iemand die bij of na een ongeval op de openbare weg, waarbij ten minste een rijdend voertuig betrokken is, binnen dertig dagen aan de gevolgen van dat ongeval overlijdt, mits dat geen zelfdoding betreft [1]. Ook Nederland volgt deze internationale definitie [2].

Hoe wordt het aantal verkeersdoden in Nederland vastgesteld?

Tot 1996 werden alle verkeersdodenstatistieken in Nederland gebaseerd op de politieregistratie. Sinds 1996 wordt het aantal verkeersdoden vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), in nauw overleg met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). Voor de vaststelling van het aantal verkeersdoden in Nederland analyseert het CBS de gegevens uit drie bronnen:

  1. gegevens van door een arts ingevulde doodsoorzaakformulieren;
  2. de dossiers van arrondissements­parketten over niet-natuurlijke doods­oorzaken;
  3. het (voorlopige) Bestand geRegistreerde Ongevallen in Nederland (BRON) dat gebaseerd is op de ongevalsrapporten die door de politie zijn opgemaakt en beschikbaar gesteld. De definitieve versie van dit bestand wordt door IenW gepubliceerd.

Door deze bronnen te koppelen en te vergelijken stelt CBS het overzicht van het aantal verkeers­doden samen. Dit is geïllustreerd in Afbeelding 1.

FS_Verkeersdoden
Afbeelding 1. Het aantal verkeersdoden wordt bepaald aan de hand van drie bronnen. Een verkeersdode kan in een of meer van die bronnen zijn vermeld.

Het CBS gaat ervan uit dat alle verkeersdoden in ten minste één van de drie bronnen zijn geregistreerd, en dat er derhalve geen verkeersdoden zijn die in geen van deze bronnen geregistreerd worden. Dit betekent voor Afbeelding 1 dat het gebied buiten de drie gekleurde cirkels geen verkeersdoden bevat. Op basis van een analyse van de gegevens bepaalt het CBS het aantal verkeersdoden. Dubbeltellingen worden verwijderd, en het bestand wordt geschoond van slachtoffers die niet tot de verkeersdoden in Nederland moeten worden gerekend (zoals ongevallen in het buitenland, ongevallen buiten de openbare weg, zelfdodingen en natuurlijke doodsoorzaken).

Wat is het verschil tussen het aantal verkeersdoden geregistreerd in BRON en het werkelijke aantal verkeersdoden?

Het aantal in BRON geregistreerde verkeersdoden was tussen 2013 en 2022 ongeveer 14% lager dan het aantal dat door het CBS is vastgesteld in de Statistiek Verkeersdoden en dat we als het werkelijke aantal verkeersoden beschouwen. In 2022 was de registratiegraad van BRON 88%: 90 van de 745 verkeersdoden (volgens het CBS) ontbreken in het BRON-bestand. Bekend is dat BRON met name ongevallen mist als er bij het ongeval geen andere partijen betrokken waren, als er uitsluitend ongemotoriseerd verkeer bij betrokken was, als een slachtoffer pas later overlijdt of als er verwarring mogelijk is over het type ongeval (te-waterraking, ongevallen bij het spoor, onwelwording, zelfdoding, opzet).

Hiernaast zijn er ook verkeersdoden die onterecht in BRON worden opgenomen. Ongeveer 2,5% van de in BRON opgenomen verkeersdoden in de periode 2012-2016 bleek geen verkeersdode te zijn. In ca. de helft van deze gevallen ging het om zelfdoding [3]. Het meest compleet is BRON voor verkeersdoden in ongevallen met betrokkenheid van bestel- of vrachtverkeer en in auto-auto-ongevallen (beide ca. 95%).

Hoe heeft het aantal verkeersdoden in Nederland zich de laatste tien jaar ontwikkeld?

Afbeelding 2 toont de ontwikkeling van het aantal verkeersdoden volgens de Statistiek Verkeersdoden in de laatste tien jaar. Het aantal verkeersdoden fluctueert in de periode 2013-2021 tussen de 570 en 678 verkeersdoden. De 570 verkeersdoden in 2013 en 2014 was het laagste aantal ooit in Nederland (zie ook de vraag Hoe heeft het aantal verkeersdoden in Nederland zich sinds 1950 ontwikkeld?).

De 745 verkeersdoden in 2022 is het hoogste aantal slachtoffers in veertien jaar tijd. Het is door de mobiliteitsbeperkende maatregelen in 2020 en 2021 onbekend of 2022 op zichzelf staat of onderdeel is van een stijgende trend. Wat we wel hebben gezien is dat in 2020 en 2021, ondanks de mobiliteitsbeperking, het aantal verkeersdoden niet significant is gedaald [4].

afbeelding

Afbeelding 2. Verkeersdoden in Nederland in de laatste tien jaar, naar vervoerswijze. * De categorie brom-/snorfiets bevat ook brommobielen en speed-pedelecs. Bron: CBS Statline (Statistiek Verkeersdoden)

Hoe is het aantal verkeersdoden verdeeld over vervoerswijzen, leeftijd en geslacht?

Afbeelding 3 toont met welk vervoermiddel de verkeersdoden zich ten tijde van het ongeval verplaatsten in 2022. De meeste slachtoffers waren in 2022 fietsers (39%, waarvan ten minste ruim een op de drie e-bikes) en auto-inzittenden (30%). Gemotoriseerde tweewielers (in totaal 13%) vormen een derde grote groep; voor iets meer dan de helft (55%) zijn dit berijders van een brom- of snorfiets (waaronder ook brommobiel en speed-pedelec), en 45% zijn motorrijders. In 2022 was 8% van de doden een voetganger, 5% een berijder van een scootmobiel en 4% een inzittende van een vracht- of bestelauto. Van 1% van de doden behoort de vervoerswijze tot ‘overige vervoerswijzen’ of is de vervoerswijze onbekend.

afbeelding

Afbeelding 3. Verkeersdoden 2022 in Nederland naar vervoerswijze. * De categorie brom-/snorfiets bevat ook brommobielen en speed-pedelecs. Bron: CBS StatLine (Statistiek Verkeersdoden).

In Afbeelding 4 is de leeftijdsverdeling te zien van de verkeersdoden in 2022. Bijna een kwart van de verkeersdoden (178; 24%) was 80 jaar en ouder. Bijna een op de vijf verkeersdoden was een 70’er (138; 19%). Wat we in het algemeen weten over de risico’s van ouderen in het verkeer is te vinden in SWOV-factsheet Ouderen in het verkeer. Daarnaast speelt ook het aantal ouderen in de totale bevolking een rol. Onder kinderen tot 15 jaar vielen de minste doden (23; 3%). 

In 2022 was 71% van de verkeersdoden een man, 29% was vrouw.

Afbeelding 4. Verkeersdoden 2022 in Nederland naar leeftijd. Bron: CBS StatLine (Statistiek Verkeersdoden).

Hoe is het aantal verkeersdoden verdeeld over de verschillende soorten wegen?

Als we willen weten hoeveel verkeersdoden er vallen op verschillende soorten wegen, zijn we aangewezen op BRON. Zie ook de vraag Wat is het verschil tussen het aantal verkeersdoden geregistreerd in BRON en het werkelijke aantal verkeersdoden? Van de 745 verkeersdoden in 2022 volgens de Statistiek Verkeersdoden zijn er 655 in BRON geregistreerd. Dat betekent dat we van ten minste 12% van de ongevallen in 2022 – het deel dat alleen in de Statistiek Verkeersdoden is geregistreerd – niet weten waar het ongeval heeft plaatsgevonden. Daarnaast geldt ook voor 1% van de doden die wel in BRON te vinden zijn, dat we niet weten of het ongeval waaraan ze overleden zijn binnen of buiten de bebouwde kom heeft plaatsgevonden (zie Afbeelding 5); van 2% van de gevallen weten we niet welke snelheidslimiet er gold op de weg waar het ongeval gebeurde (zie Afbeelding 6).

Van de doden zoals geregistreerd in BRON is 52% buiten de bebouwde kom gevallen (46% van het totaal aantal verkeersdoden). De overige 47% (41% van alle verkeersdoden) viel in ongevallen binnen de bebouwde kom. Dit is afgebeeld in Afbeelding 5

afbeelding
Afbeelding 5. Doden geregistreerd in BRON 2022 naar binnen en buiten de bebouwde kom, als aandeel van het totaal aantal verkeersdoden. Bronnen: IenW (BRON), CBS (Statistiek Verkeersdoden), bewerking SWOV.

Afbeelding 6 toont de doden naar snelheidslimiet. Hier is te zien dat op 50km/uur-wegen en op 80km/uur-wegen het grootste aandeel doden valt (respectievelijk 27% en 19% van het totale aantal verkeersdoden; dit is respectievelijk 31% en 22% van de in BRON geregistreerde doden). Ook op 60km/uur-wegen valt een aanzienlijk deel, namelijk 15% van de verkeersdoden (17% van de doden in BRON). Op 30km/uur-wegen valt 12% van het totaal aantal verkeersdoden (13% in BRON). Tot slot valt op wegen met een snelheidslimiet van 100, 120 of 130 km/uur 10% van de verkeersdoden (12% in BRON).

Van het werkelijke aantal verkeersdoden in 2022 vielen 53% op wegvakken en 35% op kruispunten (zie Afbeelding 7; respectievelijk 60% en 40% van de doden in BRON).

Afbeelding 6. Doden geregistreerd in BRON 2022 naar snelheidslimiet, als aandeel van het totaal aantal verkeersdoden. Alleen de limieten met meer dan 2 doden zijn afgebeeld. Bronnen: IenW (BRON), CBS (Statistiek Verkeersdoden), bewerking SWOV.

afbeelding
Afbeelding 7. Doden geregistreerd in BRON 2022 naar wegvak en kruispunt, als aandeel van het totaal aantal verkeersdoden. Bronnen: IenW (BRON), CBS (Statistiek Verkeersdoden), bewerking SWOV.

Afbeelding 8 toont de doden 2022 in ongevallen naar wegbeheerder. Het grootste deel van de verkeersdoden in Nederland valt op gemeentelijke wegen (55% van het totaal aantal verkeersdoden, 63% van de geregistreerde doden in BRON), gevolgd door provinciale wegen (18% van het totaal en 21% in BRON) en wegen van het Rijk (11% totaal en 12% in BRON). De minste doden vallen op wegen van overige wegbeheerders zoals waterschappen (4% totaal, 4% in BRON). Deze cijfers reflecteren niet alleen de mate van gevaar op deze wegen, maar vooral ook de hoeveelheid wegen en verkeer over deze wegen.

afbeelding
Afbeelding 8. Doden geregistreerd in BRON 2022 naar wegbeheerder, als aandeel van het totaal aantal verkeersdoden. Bronnen: IenW (BRON) CBS (Statistiek Verkeersdoden), bewerking SWOV.
Wat is het risico per vervoerswijze om te overlijden in het verkeer?

Het risico om te overlijden in het verkeer kan worden uitgedrukt als het aantal verkeersdoden per afgelegde kilometer. Het overlijdensrisico is het hoogst voor gemotoriseerde tweewielers, brom- en snorfietsers en motorrijders, ongeveer dertig keer zo hoog als het risico voor auto-inzittenden (Afbeelding 9). Voor fietsers en voetgangers is het risico respectievelijk acht en zes keer zo hoog als het overlijdensrisico voor auto-inzittenden, in de periode 2012-2021.

In deze afbeelding zijn tweejaarsgemiddelden weergegeven van de laatste tien bekende jaren [i], omdat op jaarbasis berekende risico’s door onzekerheden in mobiliteitsgegevens en ongevallenaantallen meer van het toeval afhangen. Het meest opvallende is dat het overlijdensrisico voor auto-inzittenden de afgelopen tien jaar min of gelijk is gebleven, voor tweewielers zeker de laatste jaren een stijging vertoont en voor voetgangers is gedaald.

Afbeelding 9. Het overlijdensrisico (verkeersdoden per afgelegde km) in Nederland voor verschillende vervoerswijzen, gemiddeld over periodes van twee jaar. Bronnen: CBS (Statistiek Verkeersdoden; Onderzoek Verplaatsing in Nederland (OViN); Onderweg in Nederland (ODiN)), RWS (Mobiliteitsonderzoek Nederland (MON), bewerking SWOV.


[i] Vanwege een methodewijziging tussen 2017 en 2018 en de mobiliteitsbeperkende coronamaatregelen in de jaren 2020-2021 houden we deze tweejaarsgemiddelden aan. Zodra de verkeersdoden 2023 bekend zijn, voegen we de jaren 2022 en 2023 toe

Hoe heeft het aantal verkeersdoden in Nederland zich sinds 1950 ontwikkeld?

In 1950 waren er circa 1000 verkeersdoden. Dat aantal steeg gestaag tot ruim 3000 in 1972. Vanaf 1973 daalt het jaarlijks aantal verkeersdoden geleidelijk. Afbeelding 10 en Afbeelding 11 tonen het door de politie geregistreerde aantal verkeersdoden tussen 1950 en 1995 en het door het CBS bepaalde aantal verkeersdoden vanaf 1996. In Afbeelding 10 zijn de verkeersdoden ingedeeld naar vervoerswijze van het slachtoffer, waarbij ook de totale ontwikkeling van het aantal verkeersdoden over de tijd is te zien, en in Afbeelding 11 zien we het aantal verkeersdoden per leeftijdsgroep, afgebeeld in aandeel van het totaal aantal verkeersdoden.

afbeelding

Afbeelding 10. Verkeersdoden in Nederland sinds 1950, naar vervoerswijze. De categorie brom-/snorfiets bevat hier ook brommobielen, scootmobielen en invalidenvoertuigen. Bronnen: CBS (politieregistratie t/m 1975; Statistiek Verkeersdoden vanaf 1996), IenW (VOR, politieregistratie tussen 1976 en 1995).

afbeelding
Afbeelding 11. Verkeersdoden in Nederland sinds 1950, naar leeftijd (in aandeel van het jaarlijkse totaal). Bronnen: CBS (politieregistratie t/m 1975; Statistiek Verkeersdoden vanaf 1996), IenW (VOR, politieregistratie tussen 1976 en 1995).

In 1950 waren er vooral veel fietsers en voetgangers onder de verkeersdoden. Daarna zette een stijging van het aantal bromfietsers en vooral auto-inzittenden in, en werden deze vervoerswijzen steeds belangrijker voor het totale patroon. Vanaf 1973 daalde het aantal verkeersdoden voor vrijwel alle vervoerswijzen. Alleen de ontwikkeling voor motoren en vracht- en bestelverkeer wijken enigszins van dit patroon af; de laatste jaren zijn fietsers de grootste groep onder de verkeersdoden. 

Er zijn nog maar relatief weinig kinderen (0-14) onder de verkeersdoden: in 2022 vielen in deze groep 23 doden. Jongeren en vooral kinderen vormden tussen 1950 en 1980 juist een groot aandeel van de verkeersdoden. Tegenwoordig zijn het juist steeds meer ouderen die in het verkeer overlijden.

Wat zijn de maatschappelijke kosten van verkeersdoden?

Ongeveer 15% van de totale kosten van verkeersongevallen (4 van de in totaal ca. 27 miljard euro [5]) is toe te rekenen aan verkeersdoden (zie Afbeelding 12). Ruim de helft van de totale kosten van verkeersongevallen (ongeveer 52%) is toe te rekenen aan ernstig verkeersgewonden (situatie 2020, op basis van de toen nog geldende definitie; zie SWOV-factsheet Ernstig verkeersgewonden in Nederland). Lichtgewonden (behandeld op spoedeisendehulpafdeling van een ziekenhuis) hebben een aandeel van circa 17% en de overige gewonden van circa 3% in de kosten. Ongeveer 13% van de kosten is toe te rekenen aan ongevallen met uitsluitend materiële schade (UMS). 

Het totaal aan maatschappelijke kosten van verkeersongevallen wordt geschat op 27 miljard euro in 2020 (€ 15 tot € 36 miljard ) [5]. Dit is ruim 3% van het bruto binnenlands product. De kosten per verkeersdode bedragen circa € 6,2 miljoen. Zie voor meer informatie de SWOV-factsheet Kosten van verkeersongevallen.

Afbeelding 12. Aandeel maatschappelijke kosten van verkeersongevallen met doden, ernstig/licht/overige gewonden en ongevallen met uitsluitend materiële schade (UMS) in 2020 [5].

Wat is de doelstelling voor het aantal verkeersslachtoffers?

Momenteel is voor Nederland (nog) geen doelstelling vastgesteld. Wel streeft de minister naar 0 verkeersslachtoffers in 2050 [6].

De Verenigde Naties en de Europese Unie hebben voor de komende tijd wel doelstellingen geformuleerd voor het maximaal aantal verkeersdoden. Beide organisaties verlengden de eerdere halveringsdoelstelling uit 2010, waarmee het doel werd om het aantal verkeersdoden in 2030 gehalveerd te hebben ten opzichte van tien jaar daarvóór (2019 [i] voor de EU [7]; 2021 voor de VN [8]). Als we deze doelstellingen zouden toepassen op Nederland, zou dit een maximum aantal van rond de 300-350 verkeersdoden in 2030 betekenen [ii]. Medio 2021 werd een motie van kamerlid Geurts aangenomen om in Nederland de internationale doelstelling over te nemen en voor 2030 te streven naar een halvering van het aantal verkeersslachtoffers [9]. Een verkenning [10] concludeert dat een halvering, ook met aanvullende maatregelen, buiten bereik ligt. De verwachting is dat het aantal verkeersslachtoffers, vooral ernstig verkeersgewonden, juist fors zal stijgen in 2030 [10].


[i] De EC heeft begin 2022 besloten om 2019 als referentiejaar te nemen in plaats van 2020; dit vanwege het effect van coronamaatregelen op het aantal verkeersdoden in diverse landen.

[ii] NB: De Europese Unie gebruikt de door de politie gerapporteerde cijfers die de EU-landen zelf aanleveren. De Nederlandse overheid gaat uit van de Statistiek Verkeersdoden van CBS (werkelijke aantallen).

Hoe verhoudt het aantal verkeersdoden in Nederland zich tot dat in andere landen?

Vergeleken met de officiële aantallen verkeersdoden die andere Europese landen rapporteren, stond Nederland met het werkelijk aantal verkeersdoden in 2022 op de 15e plaats in Europa [11]. [i] Daarbij is gecorrigeerd voor de grootte van elk land door niet het aantal slachtoffers, maar de verkeersmortaliteit (verkeersdoden per inwoner) onderling te vergelijken. Als het gaat om de verbetering in verkeersveiligheid gemeten als de daling in het aantal verkeersdoden per land in 2022 ten opzichte van 2012, dan staat Nederland op de 30e – de op twee na laatste – plaats met een toename van 13%. Ter vergelijking: in de best presterende landen zoals Litouwen, Polen en Estland werd in dezelfde periode 43% of meer reductie in verkeersdoden gerealiseerd.

De EU verzamelt in haar database CARE de informatie uit verkeersongevallenregistraties van de 27 EU-lidstaten, en daarnaast nog van enkele andere landen zoals Noorwegen en Zwitserland. In CARE wordt geen correctie toegepast voor de onderregistratie van verkeersdoden in de verkeersongevallenregistraties van de lidstaten (BRON voor Nederland). Uitgaande van de verkeersmortaliteit op basis van CARE, staat Nederland op de vijfde plaats binnen de EU, op basis van de gegevens uit 2021 [12] en op de negende plaats als ook andere Europese landen zoals Liechtenstein, Noorwegen, Zwitserland en IJsland in de vergelijking worden meegenomen [13]. Deze vergelijkingen leveren een vertekend beeld, omdat daarin de 13% verkeersdoden niet zijn meegerekend die in BRON ontbraken, maar wel door het CBS zijn vastgesteld. De ETSC heeft in 2018 onderzocht of ook andere landen meer dan één bron gebruiken bij het vaststellen van het aantal verkeersdoden [14]. Ongeveer de helft (17 van de 32) bevraagde landen betrekken daarbij ziekenhuisgegevens, doodsoorzakenverklaringen of gegevens over niet-natuurlijk overlijden. De compleetheid van de verkeersongevallenregistratie in de verschillende landen is op dit moment niet bekend.

In de SWOV-factsheet Nederlandse verkeersveiligheid in internationaal perspectief is breder naar de vergelijking van de verkeersveiligheidsprestaties van Nederland in vergelijking met andere landen gekeken.


[i] Gebaseerd op de voorlopige cijfers van het CBS.

Publicaties en bronnen

Hieronder vindt u de lijst met referenties uit deze factsheet; alle bronnen zijn in te zien of op te vragen. Via Publicaties vindt u, naast de hier gebruikte bronnen, nog een uitgebreide collectie aan literatuur op het gebied van verkeersveiligheid.

[1]. European Commission (2016). CARE database CaDaS. Directorate General for Mobility and Transport. European Commission, Brussel.

[2]. CBS (2019). Begrippen. Lijst met begrippen die CBS hanteert in zijn statistieken. CBS. Geraadpleegd 25-10-2020 op https://www.cbs.nl/nl-nl/onze-diensten/methoden/begrippen/verkeersdode.

[3]. Bos, N.M., Temürhan, M., Stipdonk, H.L. & Aarts, L.T. (2023). Registraties van verkeersdoden in Nederland. Hoe verhouden verschillende bronbestanden zich tot elkaar? R-2023-3. SWOV, Den Haag.

[4]. Aarts, L.T., Broek, L.J. van den, Oude Mulders, J., Decae, R.J., et al. (2022). De Staat van de Verkeersveiligheid 2022. Trend in aantal verkeersdoden en -gewonden daalt niet. R-2022-10. SWOV, Den Haag.

[5]. Wijnen, W. (2022). Maatschappelijke kosten van verkeersongevallen in Nederland. Actualisatie 2020. In opdracht van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid KiM. W2Economics, Utrecht.

[6]. Ministerie van VenW (2008). Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008-2020; Van, voor en door iedereen. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Den Haag.

[7]. Council of the European Union (2017). Council conclusions on road safety: endorsing the Valletta Declaration of March 2017. Outcome of Proceedings from the General Secretariat of the Council. 9994/17 / TRANS 252 / 8666/1/17 REV 1 TRANS 158. Council of the European Union, Brussels.

[8]. United Nations (2020). Improving global road safety. A/74/L.86. United Nations, New York.

[9]. Tweede Kamer (2021). Motie van het lid Geurts over een halvering van het aantal verkeersslachtoffers in 2030. Maatregelen verkeersveiligheid 29 398, nr. 946. Tweede Kamer der Staten-Generaal. Geraadpleegd 17-02-2023 op https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/moties/detail?id=2021Z13389&did=2021D28533.

[10]. Craen, S. de, Bijleveld, F.D., Bos, N.M., Broek, B. van den, et al. (2022). Kiezen of delen. Welke maatregelen kunnen zorgen voor halvering verkeersslachtoffers in 2030? R-2022-8. SWOV, Den Haag.

[11]. Carson, J., Jost, G. & Meinero, M. (2023). Ranking EU progress on road safety. 17th Road Safety Performance Index Report. European Transport Safety Council ETSC, Brussels.

[12]. EC (2023). Road safety statistics 2022 in more detail. European Commission, Directorate-General for Mobility and Transport. Geraadpleegd 24-09-2023 op https://transport.ec.europa.eu/background/road-safety-statistics-2022-more-detail_en.

[13]. EC (2023). Data table – number of road deaths and rate per million population, EU and EFTA countries, 2010-2021 (updated April 2023). European Commision, Directorate-General for Mobility and Transport. Geraadpleegd 24-09-2023 op https://road-safety.transport.ec.europa.eu/statistics-and-analysis/data-and-analysis_en.

[14]. Adminaite, D., Jost, G., Stipdonk, H.L. & Ward, H. (2018). An overview of road death data collection in the EU. PIN Flash report 35. European Transport Safety Council ETSC, Brussels.

2 + 0 =
Los deze eenvoudige rekenoefening op en voer het resultaat in. Bijvoorbeeld: voor 1+3, voer 4 in.
Afbeelding FS Verkeersdoden

Deze factsheet gebruiken?

SWOV-publicatie

Dit is een publicatie van SWOV, of waar SWOV een bijdrage aan heeft geleverd.