Praktijkstudie naar emoties in het verkeer

Vragenlijststudie naar kenmerken zoals frequentie, aanleiding en gevolgen voor de veiligheid
Author(s)
Levelt, Dr. P.B.M.
Year
Af en toe krijgt verkeersgedrag een impulsief karakter; dan komen we op het terrein van emoties. Dit onderzoek is onderdeel van een serie SWOV-studies over emoties in het verkeer, waarbij de vraag is of en hoe emoties verkeersgedrag beïnvloeden en daarmee de verkeersveiligheid. In deze studie is een antwoord gezocht op de vraag hoe vaak emoties in het verkeer voorkomen, per verplaatsing en per tijd op de weg, bij verkeersdeelnemers met verschillende wijzen van vervoer. Bovendien is de rol onderzocht van andere personen als aanleiding tot emoties, of als ‘object’ waarop emoties zijn gericht. Verder is onderzocht waar de aanleiding of oorzaak van de emoties ligt, en hoe verkeersdeelnemers de sterkte van emoties inschatten. Ten slotte is gekeken of ze de consequenties ervan als veilig of onveilig beoordelen. Er is gebruikgemaakt van een dagboekmethode, waarbij 269 respondenten van 20 tot 60 jaar, evenveel mannen als vrouwen, gedurende ruim een week, na elke verplaatsing kenmerken hebben genoteerd van de verplaatsing en van de eventuele emoties die ze daarbij hebben ervaren. Hierbij moesten ze kiezen uit 29 beschrijvingen van emoties, die tot zes emotietypen geclusterd zijn: vreugde, affectie (o.a. liefde, zorgzaamheid en seksuele opwinding), verrassing, boosheid, verdriet en vrees. Daarnaast hebben ze enkele andere kenmerken van de emotie genoteerd. Resultaten Verplaatsingen Per dag en per persoon worden gemiddeld 2,4 verplaatsingen gemeld: per auto 1,4, per fiets 0,5, per motor 0,06, en te voet 0,4. De gemiddelde duur van een verplaatsing is respectievelijk 33, 18, 47 en 23 minuten. Aantal en soort emoties Men meldt gemiddeld één emotie per verplaatsing; in tijd uitgedrukt is dit een per half uur. Bij lopen en fietsen gebeurt dit wat vaker dan bij auto- en motorrijden. Positieve emoties (vreugde en affectie) komen ruim 1½ maal zo vaak (elke 50 minuten) voor als negatieve (boosheid, verdriet en vrees; elke 84 minuten). Verrassing komt weinig voor. Van alle emoties is 54% vreugde, en 22% boosheid. Gedurende werkdagen zijn 60% van de emoties positief; in het weekend 70%. Vreugde komt bij lopen en fietsen 1½ maal zo vaak voor als bij auto- en motorrijden. Boosheid komt bij lopen het minst voor, bij fietsen het vaakst, 2½ maal vaker dan bij lopen. Anderen als aanleiding en object van emoties Andere personen worden in meer dan de helft van de gevallen als aanleiding van de emotie genoemd. In minder dan de helft van de gevallen is de emotie op een ander persoon (het ‘object’) gericht. Vooral verrassing en boosheid vinden hun aanleiding in ‘een ander’, vreugde het minst. Affectie en boosheid zijn het meest op een ander gericht, vreugde het minst. Type aanleiding of oorzaak Als soort aanleiding of oorzaak van emoties worden ‘het meenemen van vóór de verplaatsing’, ‘de verkeerssituatie’ en ‘opkomende gedachten tijdens de verkeersdeelname’ even vaak genoemd (ongeveer 30%). ‘Gesprekken tijdens de verkeersdeelname’ worden in 9% van de emoties als aanleiding gezien. Inschatting van veiligheidsconsequenties Van ongeveer 3/5 van de emoties of gevolgen ervan wordt geschat dat ze geen invloed hebben op de veiligheid. Ongeveer 1/5 wordt als onveilig, en 1/5 wordt als veilig beoordeeld. Vreugde en affectie hebben gemiddeld een positieve invloed, boosheid verdriet en vrees een negatieve. Vrees heeft soms een positieve, soms een negatieve invloed. Sterkte van emoties Men beoordeelt (op een tienpuntsschaal) de sterkte van de emoties gemiddeld op 6,3. Affectie het sterkst (6,6), verrassing het zwakst (5,9). Emoties waarin anderen als aanleiding of object betrokken zijn, worden sterker ingeschat. Gesprekken tijdens de verkeersdeelname leveren de sterkste emoties op, met name de emotie affectie. Wordt er invloed gerapporteerd, positief of negatief, dan schat men de emotie ook sterker in. Dit geldt het meest voor negatieve emoties. Aanbevelingen In het publieke debat overheerst een negatief beeld van verkeersgedrag en men vindt dat de agressie toeneemt. Het wordt aanbevolen de resultaten van dit onderzoek in het publieke debat mee te nemen om dit negatieve beeld te nuanceren. Positieve emoties blijken in het verkeer de overhand te hebben. Positieve én negatieve emoties kunnen volgens de respondenten een positieve of een negatieve invloed hebben op de verkeersveiligheid. Herhaling van dit onderzoek over vijf jaar is een objectievere methode om eventuele trends in toe- of afname van agressie vast te stellen. Gemiddeld ervaart men elke vijf kwartier een emotie met positieve of negatieve veiligheidsconsequenties. Het verdient aanbeveling hier meer aandacht aan te besteden in de verkeerspsychologie. Het wordt aanbevolen de vraag naar frequenties van emoties voorlopig te laten rusten. De nadruk zal voortaan moeten liggen op nauwkeuriger kennis van hoe de veiligheid beïnvloed wordt, door dieper door te dringen in ontstaan en verloop van emoties in het verkeer. Hierbij is het nodig gedrag dat uit emoties voortkomt te onderscheiden van gedrag dat door emoties ‘verstoord’ wordt. Het verschijnsel dat emoties zowel positieve als negatieve invloed kunnen hebben op de veiligheid kan beter begrepen worden als de aandacht niet meer gericht wordt op de zes globale emotietypen maar op specifiekere emoties. Dit is dan ook de laatste aanbeveling.
Field study of emotions in traffic; Questionnaire study of features such as frequency, cause, and road safety effects Now and again, traffic behaviour takes on an impulsive character; then we are in the field of emotions. This study forms part of a series of SWOV studies about emotions in traffic. In these, the question is if and how emotions influence traffic behaviour, and thus road safety. In this study, a search is made for an answer to the question of how often emotions in traffic occur in road users with different modes of transport; per journey and time on the road. The role of other people as cause of emotions, or as 'object' that emotions are aimed at, was also studied. Furthermore, a study was made of where the cause lies, and how road users estimate the strength of emotions. Finally, if they judge the consequences of them as safe or unsafe. Use was made of the ‘diary method’, in which 269 respondents of 20-60 years old (as many men as women) noted, after every journey for more than a week, the characteristics of the journey and any emotions they experienced during them. They had to choose from 29 descriptions of emotions, that were clustered in 6 emotion types: joy, affection (a.o. love, care, and sexual arousal), surprise, anger, sadness, and fear. In addition, they wrote down several other features of the emotion. Results Journeys Per day and per person, an average of 2.4 journeys was noted: by car 1.4, by bicycle 0.5, by motorcycle 0.06, and by foot 0.4. The average duration of a journey was 33, 18, 47, and 23 minutes respectively. Number and types of emotions An average of one emotion per journey was noted; expressed in terms of time this was one per half hour. This happened more often when walking or cycling than when driving a car or riding a motorcycle. Positive emotions (joy and affection) occurred 1½ times more often (every 50 minutes) as negative ones (anger, sorrow, and fear; every 84 minutes). Surprise was rare. 54% of all emotions were joy and 22% anger. During weekdays, 60% of the emotions were positive; in the weekend 70%. Joy while walking and cycling occurred 1½ times more often than when driving a car or riding a motorcycle. Anger occurs the least while walking and while cycling the most (2½ time more often than while walking). Others as cause and object of emotions In more than half of the cases, other people were the cause of the emotion noted. In less than half the cases is the emotion aimed at another person (the 'object'). Especially surprise and anger were caused by 'an other', joy the least. Affection and anger are the most aimed at an other, joy the least. Type of reason or cause As type of cause of emotions, the following were mentioned equally often: 'the emotion before the journey started', 'the traffic situation', and 'thoughts arising during the journey'. 'Conversations during the journey' was, in 9%, judged to be the cause of the emotions. Estimation of safety consequences In about 3/5 of the emotions or their consequences, the respondents estimated that they had no influence on safety. They judged about 1/5 as unsafe and 1/5 as safe. Joy and affection have, on average, a positive influence; anger, sorrow, and fear a negative one. Fear sometimes has a positive effect, and sometimes a negative one. Strengths of emotions On a 10-point scale, respondents judged the strength of emotions with an average of 6.3. Affection is the strongest (6.6) and surprise the weakest (5.9). Emotions in which others are involved as cause or object are estimated stronger. Conversations during the journey result in the strongest emotions, especially the emotion affection. Where influence is reported, positive or negative, respondents also estimate the emotion as being stronger. This applies the most to negative emotions. Recommendations A negative picture of traffic behaviour dominates the public debate; one finds aggression increasing. We recommend taking the results of this study into the public debate in order to refine this negative picture. Positive emotions seem to have the upper hand in traffic. Positive and negative emotions can, according to the respondents, have a positive or negative influence on road safety. Repeating this study in five years time is a more objective method of determining any trends in increase or decrease of aggression. On average, one experiences an emotion every hour and a quarter with positive or negative safety consequences. We recommend paying more attention to this in traffic psychology. We recommend leaving for the time being the question of frequencies of emotion. From now on, the emphasis should be on more accurate knowledge of how safety is influenced, by digging deeper in the origination and course of emotions in traffic. In this, it is necessary to distinguish between behaviour resulting from emotions and behaviour that is 'disturbed' by emotions. The phenomenon that emotions can have positive as well as negative influence on safety, can be better understood if the attention is no longer aimed at the 6 broad types of emotion, but on specific emotions. This is also our last recommendation.
Report number
R-2003-8
Pages
52 + 26
Publisher
SWOV, Leidschendam

SWOV publication

This is a publication by SWOV, or that SWOV has contributed to.