De aantallen in ziekenhuizen opgenomen verkeersgewonden, 1985 - 1997

Koppeling van gegevens van de verkeersongevallenregistratie en de registratie van de ziekenhuizen
Author(s)
Polak, Dr. P.H.
Year
Er zijn in Nederland twee bestanden met verkeersslachtoffers die in een ziekenhuis zijn opgenomen: het bestand van de afdeling Basisgegevens van de Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AVV/BG, voorheen VOR; registratie door de politie) en het bestand van Prismant (voorheen SIG; registratie door de ziekenhuizen). Sinds jaar en dag verschillen de geregistreerde aantallen ziekenhuisgewonden in de twee bestanden aanzienlijk. Het totale aantal verkeersslachtoffers dat jaarlijks in een ziekenhuis is opgenomen (de doelpopulatie) kan geschat worden door deze twee bestanden te koppelen. In 1987 werd voor het eerst en als proef een koppeling gedaan tussen de twee bestanden over het jaar 1985 om te komen tot een goed onderbouwde schatting van de omvang van de doelpopulatie. De resultaten waren veelbelovend en in 1997 is de koppeling herhaald voor de jaren 1992 en 1993, gebruikmakend van een nieuwe methode die ook records aan elkaar kon matchen die niet perfect overeenstemmen. Deze eigenschap is belangrijk omdat bij de registratie soms gegevens ontbreken of minder juist worden opgeslagen. Op basis van de koppeling over de jaren 1992 en 1993 werden de ‘werkelijke' aantallen ziekenhuisgewonden geraamd - niet alleen voor die twee jaren, maar ook voor de daaropvolgende jaren 1994 t/m 1997 door middel van extrapolatie. Er werd aanbevolen om een koppeling in de toekomst regelmatig te herhalen. In dit rapport worden de resultaten gepresenteerd van de koppeling over de jaren 1992 t/m 1997, aangevuld met de oudere jaren 1985 en 1986. Deze laatste zijn belangrijk omdat ze de peiljaren vormen voor de taakstelling die de regering voor Nederland heeft opgesteld voor de reductie van het aantal verkeersslachtoffers. Voor de bepaling van de totale doelpopulatie is ten eerste de grootte van de overlap van de bestanden bepaald: hoeveel records uit beide bestanden kunnen worden gepaard, dat wil zeggen: horen bij hetzelfde slachtoffer? Deze horen zeker tot de doelpopulatie. Ten tweede blijven in beide bestanden records over die niet in het andere bestand te vinden zijn; daarvan is geschat hoeveel er tot de doelpopulatie behoren. Ten slotte kunnen er nog slachtoffers zijn die in geen van beide bestanden geregistreerd zijn. De grootte van hun aantal is geschat door aan te nemen dat het al of niet geregistreerd worden van een verkeersslachtoffer in de twee bestanden onafhankelijk van elkaar is. We spreken in het vervolg over het koppelen van bestanden, terwijl het aan elkaar toewijzen van overeenkomstige records met matchen aangeduid wordt (zie ook de ‘Lijst van begrippen'). Bij de koppeling is een zogenoemde afstandsfunctie gedefinieerd die in een getal uitdrukt hoeveel twee records verschillen. Bij afstand nul is er sprake van een perfecte match: beide records hebben dezelfde waarde voor de geboortedatum van het slachtoffer, het geslacht, de datum en het tijdstip van het ongeval en in de twee records wordt hetzelfde ziekenhuis aangegeven. Naarmate er meer verschillen zijn neemt de afstand toe en neemt de aannemelijkheid af dat het inderdaad om hetzelfde slachtoffer gaat. Als eerste stap in de koppeling zijn bij ieder record (uit elk van de twee bestanden) de twee ‘dichtstbijzijnde' records uit het andere bestand gezocht. Dit zijn de twee met de kleinste afstand tot het beschouwde uitgangsrecord: de ‘naaste buur' en de ‘op één na naaste buur'. Vervolgens is bij ieder record gekeken of zijn naaste buur ook omgekeerd hém als naaste buur heeft. Alle records die zo elkaars naaste buren blijken te zijn kunnen dan gematcht worden. Ieder gematcht paar krijgt twee kenmerken: hun afstand én een getal, de selectiviteit, dat aangeeft hoeveel de op één na naaste buur verder staat dan de naaste. Deze selectiviteit is, aanvullend op de afstand, óók een maat voor de aannemelijkheid van de match. Bij selectiviteit nul hebben beide naaste buren dezelfde afstand tot het record uit het andere bestand, zodat het een toevalskwestie is of met de juiste buur gematcht wordt. De beste matches zijn dus die met een kleine afstand en een grote selectiviteit. Voor alle onderzochte jaren blijkt een groot deel van de gematchte recordparen met kleine afstand en grote selectiviteit gematcht te zijn. Dit duidt op een grote aannemelijkheid van juiste matches. Daarnaast is eveneens een groot deel met grote afstand en kleine selectiviteit gematcht. Dit laatste viel te verwachten, omdat bij de koppeling grote groepen records meedoen waarvan slechts een klein deel tot de doelpopulatie behoort. De grote groep die hier niet toe behoort kan alleen maar gematcht worden met min of meer willekeurige records. Een duidelijk kleiner deel is gematcht met middelmatige afstand. De resultaten van alle onderzochte jaren geven een goed beeld van het verloop van de registratiegraad van de twee verschillende registraties. Voorde jaren 1992 en 1993 zijn praktisch dezelfde ‘werkelijke' aantallen ziekenhuisgewonden verkregen als na de koppeling uit 1997. De aantallen van de gehele reeks van jaren zijn licht afwijkend van de eerder door extrapolatie verkregen aantallen. Het blijkt dat de registratiegraad van het AVV/BG-bestand iets minder sterk daalt dan eerder werd aangenomen. Zo werd voor 1997 een registratiegraad van 59% gevonden in plaats van 58%.
Report number
R-2000-26
Pages
44 + 48 blz.
Publisher
SWOV, Leidschendam

SWOV publication

This is a publication by SWOV, or that SWOV has contributed to.